Waarnemingen 1980-2002
      
Het is jammer dat er uit de periode 1968/1982 geen broedvogelinventarisaties 
          bekend zijn. Zulke gegevens zouden een erg welkome aanvulling op het 
          bovenstaande overzicht zijn geweest. Voordat bijvoorbeeld de grote vijver 
          langs de Laan van Ouderzorg in de huidige vorm en oppervlakte werd uitgegraven 
          was er daar, met inbegrip van de huidige Ruigekamp, ten westen van het 
          Munnikenwegje een relatief groot drassig gebied met het nodige aan riet, 
          ruigte, struikopslag, greppels en slootjes. Wie weet heeft het daar 
          jarenlang gemiegeld van de bosrietzangers, rietzangers, sprinkhaanzangers, 
          kleine karekieten, rietgorzen, grasmussen... Aan de andere kant van 
          het park werden bij het houten bruggetje tussen de heemtuin en het huisje 
          'De Lange Akker' regelmatig boerenzwaluwen gezien.... Helaas, ik "vogelde" 
        toen nog niet echt. Wie weet komt er in latere tijden nog eens iets 
        uit nu nog onbekende privé-archieven aan het licht ! Als iemand me nu, 
          later of veel later soms kan tippen, schroom dan niet dat te doen ! 
         
         In algemene zin valt er bij het bestuderen van de reeksen 
          een aantal dingen op, tijdens een lezing in Leiderdorp (mei 2002) heb 
          ik daar ook al bij kunnen stilstaan. De groei blijkt eruit te zijn, 
          de laatste jaren is er sprake van een aanzienlijke daling van het aantal 
          broedparen/territoria. Het aantal broedende soorten schommelt (nog ?) 
          weinig of niet.  
        De samenstelling van de broedvogelbevolking is echter 
          wel aan veranderingen onderhevig. Zo is aan de ontwikkelingen bij een 
          aantal bosvogels te merken dat het park na ongeveer twintig jaar (zo 
          rond 1990) qua begroeiing een meer volwassen status begint de krijgen. 
          Dit is onder andere te zien aan de vestiging van holenduif, grote bonte 
          specht, vink en boomkruiper en hogere telresultaten met betrekking tot 
          roodborst, zwartkop en gaai. Wat later, zo rond het jaar 2000, beginnen 
          de aantallen van de zogenaamde pioniersoorten (liefhebbers van jonge 
          vegetatie) te dalen: zie bij onder andere heggenmus, tuinfluiter en fitis. 
          De spotvogel liet al eerder verstek gaan en is in de presentieperiode 
          nooit talrijk geweest. Ook gaat de steeds meer geïsoleerde ligging van 
          het park ten opzichte van het buitengebied (rondom over grotere afstanden 
          nu omgeven door bebouwing) de samenstelling van de vogelbevolking de 
          laatste jaren meer beïnvloeden. Het is namelijk bewezen dat relatief 
          kleine geïsoleerde gebieden minder toestroom van trekvogels uit de grote 
          "brongebieden" krijgen. Sinds het einde van de jaren '90 lijkt dit te 
          gelden voor bosrietzanger, kleine karekiet, tuinfluiter, fitis en mogelijk 
          ook (zij het in mindere mate ?) zwartkop en tjiftjaf. Andere soorten 
          (b)lijken meer en meer voorkeur te krijgen voor tuinen, lanen en straten 
          (zanglijster, turkse tortel, groenling, putter).  
        Onrust bij de broedplaats 
          lijkt de verdwijning van de knobbelzwaan te hebben veroorzaakt, mogelijk 
          is dit ook het geval bij de fuut (wellicht in combinatie met een minder 
          gunstige voedselsituatie). Meerkoet en waterhoen zouden daarvan misschien 
          in wat mindere mate ook hinder van hebben ondervonden (stabilisering 
          op een wat lager niveau). Zomertortel, grauwe vliegenvanger, spreeuw 
          en huismus volgen geheel getrouw de landelijke trend van (sterke) achteruitgang. 
          De twee laatstgenoemde soorten zijn de klap, die het verdwijnen van 
          veel nestelplaatsen wegens dakrenovatie in 1989 heeft veroorzaakt, nooit 
          echt te boven gekomen. Gaai en ekster ondervinden mogelijk extra verstoring 
          door de aantalstoename van de zwarte kraai (sinds 2000 jaarlijks 3 territoria 
          inplaats van 1 in de jaren daarvoor); deze laatste soort vestigt zich 
          landelijk steeds meer in stadsparken en dorpen, zo ook dus hier. Daarnaast 
          wordt het bestand van de gaai wellicht negatief beïnvloed door de presentie 
          van de sperwer, die sinds 1999 in het park nestelt. Met de komst van 
          deze laatste soort als broedvogel wordt het meer en meer volwassen worden 
          van de parkbegroeiing opnieuw bevestigd. De staartmees vestigde zich 
          in de jaren '80 op allerlei plekken in het Groene Hart en koloniseerde 
          toen ook het Houtkampgebied, deze soort vertoont sinds medio 90-er jaren 
          een opwaartse trend. Merel en winterkoning blijken gedurende de hele 
          inventarisatieperiode op ongeveer hetzelfde peil van respectievelijk. 
          rond 50 en 25 territoria te zitten. Opmerkelijk is het continu hoge 
          en vrij stabiele aantal broedparen van de houtduif. Het ophangen van 
          een flink aantal nestkasten (door onze VWG) vanaf de tweede helft van 
          de jaren '80 heeft het bestand aan kool- en pimpelmezen flink opgekrikt: 
          de voedselvoorziening voor deze soorten blijkt in orde. Marginale soorten 
          zijn koekoek (zeker nu het park rondom door bebouwing wordt omgeven), 
          grasmus (moet het niet van dichte begroeiing hebben) en rietgors (nooit 
          meer dan 2 territoria). De groene specht heeft meer ruimte dan de 20 
          hectare parkgrootte nodig getuige de regelmatige roepgeluiden uit en 
          vluchten in de richting van het Essenpark nadat de vogel(s) in het park 
          is/zijn waargenomen. Het overzicht bevestigt voorts dat de bonte vliegenvanger 
          weinig in West-Nederland meer voorkomt. Incidentele vestigingen/presenties 
          waren er ook regelmatig: zie bij fazant, witte kwikstaart, zwarte en 
          gekraagde roodstaart, braamsluiper en glanskop.  
         Al met al blijkt het totaalgebeuren erg dynamisch: sommige 
          ontwikkelingen volgen de landelijke trend, andere zijn een gevolg van 
          plaatselijke omstandigheden. Logische zaken worden afgewisseld met erg 
          onverwachte of onverklaarbare gebeurtenissen. De ene ontwikkeling verloopt 
          langzaam, terwijl de andere zich plotsklaps en snel voltrekt. Die veelzijdigheid 
          maakt het inventariseren nu juist zo boeiend: er vallen altijd wel een 
          of meer verrassingen uit de lucht. Verder staat het buiten kijf, dat 
          het ook een enorm leerzame periode is geweest: m'n kennis van vogelzang 
          kon ik er in alle rust ontwikkelen en sinds vooral de laatste jaren 
          groeit die van allerlei roepgeluidjes nog steeds. Het waren dan ook 
          twintig erg plezierige jaren, waarop ik met veel genoegen terugkijk. 
          Voorlopig is het nu voor dit gebied even genoeg. Maar: met heel veel 
          dank aan onze gevederde vrienden !  
        Waarnemingen 1980-2000
		
        Twintig jaar vogels in eenzelfde gebied waarnemen is een 
          hele tijd. In december 1980 begon ik daarmee tijdens wandelingen in 
          het Leiderdorpse park De Houtkamp met de daarbijbehorende Heemtuin. 
          Toen nog een erg jong park: de aanleg was pas in 1968 begonnen. In 1983 
          begon ik daar met het jaarlijks broedvogels inventariseren, vanaf 1985 
          mocht onze VWG er aan nestkastenbeheer gaan doen.  
        Veel soorten kom je er vaak tegen: als broedvogel, doortrekker, 
          wintergast of in meerdere van deze categorieën thuishorend. Een aantal 
          is - naarmate de begroeiing ouder werd - intussen verdwenen of zeldzaam 
          geworden. Andere zie je er om dezelfde reden daarentegen steeds meer: 
          de Sperwer bijvoorbeeld broedt er alweer twee jaar. Ook de Nachtegaal 
          is intussen een paar keer met diens onmiskenbare zang gehoord: een droom 
          van de wethouder, die indertijd voor de realisering van het park verantwoordelijk 
          was, kwam daarmee uit. Doordat het park intussen helemaal door bebouwing 
          wordt omsloten merk je de laatste jaren dat de ornithologische bijzonderheden 
          zich duidelijk minder vaak aandienen,zowel in soorten als aantallen. 
          Dwaalgasten - hoogstens tweemaal in al die tijd gezien of gehoord - 
          vormen natuurlijk de echte krenten in de vogelaarspap. In deze categorie 
          zit ook een vijftal soorten, dat met een grote mate van zekerheid correct 
          werd gedetermineerd, maar als zeldzaamheid niet kon worden bevestigd; 
          jammer, het zij zo. Toch maar vermeld.  
        De onderstaande opsomming is het resultaat van twintig 
          jaar vogelen in zonneschijn, regen-, hagel- en sneeuwbuien, bibberend 
          in venijnige vrieskou met een snijdende (noord)oostenwind, zelden (maar 
          toch) schuifelend op beijzelde paden, soms tot de enkels in de sneeuw, 
          af en toe in elkaar krimpend na een donderslag gevolgd door weerlicht, 
          eenmaal met een wel erg nat en koud onderstel (door het ijs gezakt), 
          doorgezweten puffend in de zomerhitte, in de beginjaren soms wantrouwend 
          politioneel aangehouden, enz. Vaak in aangenaam gezelschap, dikwijls 
          ook moederziel alleen. De meeste doorgegeven waarnemingen van het parkpersoneel 
          zijn in de opsomming verwerkt, alsook die van enkele collega-vogelaars. 
         
        Als je zo'n lijst opstelt komen er natuurlijk allerlei 
          schitterende beelden in je herinnering terug; ik kan het toch niet laten 
          en ach, waarom niet wat nostalgie in dit artikel: die kauw, die op een 
          sneeuwdek een koperwiek de hersens inhakte; een gaai, die een net uitgevlogen 
          (nog levend ….) pimpelmeesje probeerde te plukken; de sperwer die ongelooflijk 
          snel uit de mist plofte en - gelukkig ? - net naast z'n prooi (koperwiek) 
          een wolk van sneeuw en losse veren opjoeg; mini en maxi (grote zaagbek 
          en dodaars) samen in een wak vissend; dat bokje, dat zowat van onder 
          je voeten schuin omhoog schoot; het luide "ptik", waarna een appelvink 
          bijna recht boven m'n hoofd landde; helder roepende blauwe schichten 
          laag over het water; Ferdinand, die z'n zonnebril diep in de plomp kwijtraakte 
          omdat-ie die wespendief met z'n kijker beslist niet wilde missen; m'n 
          eerste wandeling in december '91 na m'n Australische vakantie, toen 
          er nota bene een geelvoorhoofdamazone (zuidamerikaanse papegaaiensoort) 
          in het eikenbos van de heemtuin bleek te zitten; 20 december j.l., met 
          niet minder dan 78 kraanvogels, die luid trompetterend over de parkrand 
          vlogen... enz., enz. Je realiseert je dan ook, dat de optiek in je 
          handen intussen ook van een veel hogere kwaliteit is dan die uit je 
          beginjaren, wat het waarnemen een stuk makkelijker maakt.  
          Verder aan de opsomming werkend voel je als het ware weer de zenuwen, 
          omdat je als autodidact toch die vermaledijde zang van bosrietzanger 
          en spotvogel uit elkaar wilde leren houden, zeker als er publiek bij 
          was! Nu houd je jezelf met determinatie van allerlei minuscule roepgeluidjes 
          bezig... 
          Ook de herinnering aan de spanning tijdens je allereerste excursiebegeleiding 
          in 1984, na aanhoudend verzoek van de toenmalige beheerder (Willem Kanbier) 
          georganiseerd, dringt zich op: gelukkig werd het een succes, met zo'n 
          twintig deelnemers. In 1985 werd het Milieu Educatief Centrum geopend; 
          de VWG was daar present en gaf op verzoek een informatie-avond, best 
          wel spannend. Een gevolg van deze beide gebeurtenissen was de geboorte 
          van de Educatiecommissie kort daarop.  
        Tenslotte realiseer je jezelf maar weer eens dat het toch 
          allemaal prachtig en de moeite waard was en is; je hoopt dat je er nog 
          lang van mag genieten en anderen daarin kunt laten delen... 
          
        Lijst van waargenomen vogelsoorten in de Houtkamp / Heemtuin Leiderdorp vanaf 
          1980 tot eind 2023
        
          - Dodaars
 
          - Havik
 
          - Koekoek
 
          - Tuinfluiter
 
        
        
          - Fuut
 
          - Sperwer
 
          - Ransuil
 
          - Zwartkop
 
        
        
          - Aalscholver
 
          - Torenvalk
 
          - Bosuil (Onbev.)
 
          - Fitis
 
        
        
          - Roerdomp
 
          - Boomvalk
 
          - Gierzwaluw
 
          - Tjiftjaf
 
        
        
          - Blauwe    Reiger
 
          - Smelleken (Onbev.)
 
          - IJsvogel
 
          - Iberische    Tjiftjaf
 
        
        
          - Purperreiger
 
          - Fazant
 
          - Draaihals
 
          - Fluiter
 
        
        
          - Grote    Zilverreiger
 
          - Porseleinhoen    (Onbev.)
 
          - Groene Specht
 
          - Bladkoning
 
        
        
          - Ooievaar
 
          - Waterral
 
          - Grote Bonte Specht
 
          - Goudhaan
 
        
        
          - Lepelaar
 
          - Waterhoen
 
          - Kleine Bonte Specht    (Onbev.)
 
          - Vuurgoudhaan
 
        
        
          - Knobbelzwaan
 
          - Meerkoet
 
          - Veldleeuwerik
 
          - Grauwe    Vliegenvanger
 
        
        
          - Grauwe Gans
 
          - Kraanvogel
 
          - Boomleeuwerik
 
          - Bonte Vliegenvanger
 
        
        
          - Soepgans
 
          - Scholekster
 
          - Oeverzwaluw
 
          - Koolmees
 
        
        
          - Kolgans
 
          - Kievit
 
          - Boerenzwaluw
 
          - Pimpelmees
 
        
        
          - Toendrarietgans
 
          - Temminck’s    Strandloper
 
          - Huiszwaluw
 
          - Zwarte    Mees
 
        
        
          - Indische Gans
 
          - Kemphaan
 
          - Boompieper
 
          - Glanskop
 
        
        
          - Grote Canadese Gans
 
          - Oeverloper
 
          - Graspieper
 
          - Matkop
 
        
        
          - Brandgans
 
          - Witgat
 
          - Witte    Kwikstaart
 
          - Staartmees
 
        
        
          - Zwartbuikrotgans
 
          - Tureluur
 
          - Grote    Gele Kwikstaart
 
          - Baardman
 
        
        
          - Nijlgans
 
          - Grutto
 
          - Winterkoning
 
          - Boomklever
 
        
        
          - Bergeend
 
          - Regenwulp
 
          - Pestvogel
 
          - Boomkruiper
 
        
        
          - Smient
 
          - Wulp
 
          - Heggenmus
 
          - Gaai
 
        
        
          - Slobeend
 
          - Houtsnip
 
          - Roodborst
 
          - Ekster
 
        
        
          - Krakeend
 
          - Bokje
 
          - Nachtegaal
 
        
        
          - Pijlstaart
 
          - Watersnip
 
          - Gekraagde    Roodstaart
 
          - Kauw
 
        
        
          - Wilde Eend
 
          - Kokmeeuw
 
          - Zwarte Roodstaart
 
          - Roek
 
        
        
          - Soepeend
 
          - Stormmeeuw
 
          - Paapje
 
          - Zwarte Kraai
 
        
        
          - Wintertaling
 
          - Zilvermeeuw
 
          - Roodborsttapuit
 
          - Spreeuw
 
        
        
          - Mandarijneend
 
          - Kleine    Mantelmeeuw
 
          - Zanglijster
 
          - Wielewaal
 
        
        
          - Carolina-Eend
 
          - Grote    Mantelmeeuw
 
          - Grote    Lijster
 
          - Huismus
 
        
        
          - Muskus eend
 
          - Visdief
 
          - Koperwiek
 
          - Ringmus
 
        
        
          - Tafeleend
 
          - Zwarte    Stern
 
          - Kramsvogel
 
          - Witkopnon
 
        
        
          - Kuifeend
 
          - Stadsduif
 
          - Merel
 
          - Vink
 
        
        
          - Topper
 
          - Holenduif
 
          - Beflijster
 
          - Keep
 
        
        
          - Brilduiker
 
          - Houtduif
 
          - Cetti’s    Zanger
 
          - Barmsijs    Spec.
 
        
        
          - Nonnetje
 
          - Turkse Tortel
 
          - Sprinkhaanzanger
 
          - Groenling
 
        
        
          - Grote    Zaagbek
 
          - Lachduif
 
          - Rietzanger
 
          - Putter
 
        
        
          - Bruine    Kiekendief
 
          - Zomertortel
 
          - Bosrietzanger
 
          - Sijs
 
        
        
          - Visarend
 
          - Halsbandparkiet
 
          - Kleine Karekiet
 
          - Goudvink
 
        
        
          - Zeearend (Onbev.)
 
          - Agapornus Spec.
 
          - Spotvogel
 
          - Appelvink
 
        
        
          - Wespendief
 
          - Grote Pennant-Rosella
 
          - Grasmus
 
          - Dwerggors(Onbev.)
 
        
        
          - Buizerd
 
          - Geelvoorhoofdamazonepapagaai
 
          - Braamsluiper
 
          - Rietgors
 
          2015 
          - Dunsnavelnotenkraker
 
          2019
- Slechtvalk
 
          2020
- Kerkuil
 
  2023 
- Blauwborst
 
- Zwarte Ooievaar
 
  2024 
- Bosruiter
 
- Noordse Kauw
 
         
  Legenda
  
    
      
        | Gewoon | 
        waarneming | 
      
      
        
          | Vet | 
          broedvogel | 
         
        cursief + (onbev.) | 
        onbevestigde waarneming | 
      
      
        Onderstreept | 
        overvliegend zonder parkbinding | 
      
      
        cursief onderstreept | 
        exoot of soepsoort | 
      
      | 
  
 
 |