| Spookverlaat || Broedvogels | Waarnemingen | Vogelkijkhut Amalia | Ooievaarsnest | Planten | Kaart | Waarneming.nl | ||
| Spookverlaat » Broedvogels || 1995- || 2001 » 2002 » 2003 » 2004 » 2005 » 2006 » 2007 » 2008 » 2009 » 2010 » 2011 » 2012 » 2013 » 2014 » 2015 » 2016 » 2017 » 2018 » 2019 » 2020 » 2021 » 2022 » 2023 » 2024 | ||
| Start » Waarnemingen » Spookverlaat » Broedvogels 2024 |
Spookverlaat Broedvogels 2024Voor de 30ste keer hebben wij broedvogelsoorten geteld. Ooit gestart in het in februari 1995 en nu, in juli 2024, schrijven we de 30ste achtereenvolgende(!) keer |
RondesIn 2024 hebben we 12 rondes gemaakt, ochtend, avond en nachtrondes. Veel records in 2024
Samenvatting broedvogels 2024
Het overzicht van alle broedgevallen sinds 1995 staat op een aparte pagina. |
BroedvogelsoortenIn 2024 voerden we best veel gegevens in via de Sovon-computer, die op basis van de uniforme regels uitkwam op een officieel aantal van 677 territoria van 57 geldig waargenomen vogelsoorten. Omdat ons team met meerdere nieuwe tellers moest werken, is dit beslist een prima resultaat, hulde! In de totaalreeks van 30 jaar staat 2024 op een fraaie derde plaats! De tweede plaats is tot nog toe het broedseizoen 2022, met 702 territoria. Koploper is nu 2023 met 705 geldige territoria. |
VogelsoortenBehalve de aantallen geldige gebiedsbroedvogelsoorten en de hoeveelheid territoria wordt er tijdens elke veldronde ook gelet op andere, vlakbij waargenomen soorten, die niet "BMP-geldig" in het gebied waren of er vlak naast/ voor/ achter/ boven. Opgeteld bij het aantal wel "geldige" soorten in het onderzoeksgebied kwamen we – alleen tijdens de broedvogelveldrondes – in 2024 aan 92 vogelsoorten.
|
||
FuutEen altijd aanwezige vogel van het open water, waarvan het veelzijdige baltsgedrag altijd genieten geblazen is door vogelaars en (misschien daardoor?) toekomstige vogelaars. De presentie is allang erg wisselend, ook wat het verkrijgen van nageslacht betreft. 2024: 5Dit ook aan de weergave aangaande de laatste vijf jaar duidelijk te zien, 2024 t/m. 2000: 5, 8, 5, 8, 5 territoria, maar nooit allemaal met zwemmende jongen bij de ouders. De oorzaken ervan zullen er denkelijk meerdere zijn, één ervan is ons wel duidelijk en bevestigd tijdens een lang gesprek met twee SBB-boswachters in februari 2023: (te)veel bagger. Bagger Een gevolg van teveel bagger is, dat watervogelsoorten als de Fuut tijdens het onder water jagen op voedsel daarbij worden gehinderd door te ondiep water om behoorlijk te kunnen jagen en ook het minder goed onder water kunnen zien door waterplanten en opwarrelende baggerdeeltjes. Ook zal er daardoor mogelijk minder vis beschikbaar zijn voor zowel ouders als jongen. Het is zinvol daar iets aan te (laten) doen, maar SBB krijgt voor dat werkonderdeel de financieel niet voor elkaar. |
OoievaarHelaas hebben de toch we buitengewone weersomstandigheden ervoor gezorgd, dat het paar op het paalnest achter de vogelhut in 2024 niet voor uitgevlogen nageslacht heeft kunnen zorgen. In ieder geval was een van de ouders tijdens een warme periode op het nest bezig met voederbewegingen laag op het nest, ook met zo laag mogelijk gespreide vleugels over denkelijk een jong als warmtebeschutting. Geen kop/nek van jonge vogel gezien, maar afgaand op de situatie kan er toch m. i. achteraf van een broedcode 16 worden uitgegaan. Code 6 is echt te laag! Daarna tijdens veldrondes op het nest geen activiteiten meer gezien, wel het paar meermalen allebei tegelijk foeragerend waargenomen. Zowel de vele en langdurige regen in het eerste deel van de broedtijd als de regelmatige hitte en droogte tijdens het tweede deel ervan zullen de oorzaak van het mislukken zijn geweest. Landelijk is dit trouwens jammer genoeg (te) vaak voorgekomen. |
NijlgansDe territoriumgegevens van de Nijlgans kwamen via de teamclusteringsuitkomsten uit op 4 geldige vestigingen. Dat is "zonder" het al dan niet gekraakte haviks-nest. |
KuifeendOok deze eend is een "laatkomer": de eerste geldige vestiging was in 1999, maar daarna duurde tot 2008 voordat een tweede territoria werd geproduceerd. 2024: 2Bekijken we de laatste vijf jaren qua aantallen ervan, dan blijkt ook hier, dat grote verschillen zeker niet ongewoon zijn: de jaren 2024/2020 vertonen eveneens een onregelmatige aantallenreeks, en wel 2, 11, 10, 5 en 14 geldige territoria. |
HavikHeeft de havik gebroed of is het paar verdreven door nijlganzen? Waarnemingen van de havik
Wat te rapporteren over het broeden van de havik?Nadat ik met mijn rapportage 2024 was gestart kwam ik aangaande de Havik aldaar niet verder dan een territorium met minstens 3 code-2-waarnemingen. De Nijlgans kwam op 4 territoria geldige territoria uit. Maar ik voelde mezelf er niet echt "lekker" bij, vooral omdat ik de over de betreffende Haviken en Nijlgans tijdens een VWG-coördinatoren- tevens bestuursvergadering op 22 oktober '24 met een gesprek had. Dit aangaande zijn waarnemingen op 3 februari van een overvliegende vrouwtjes-Havik, en daarna een adulte Nijlgans, boven respectievelijk in het onderzoeksgebied op het haviksnest. Verder had hij geen meldingen aldaar gedaan die "geldig" waren geweest. Omdat
meer contacten met de "roofvogelmensen" heeft dan ik, heeft hij na 22 oktober met hun werkroep meerdere mailcontacten gehad, die hij aan met eventueel commentaar mij heeft doorgestuurd. Geen broedgeval havikMogelijk hebben de verjaagde Haviken nog geprobeerd om elders in de omgeving nageslacht groot te brengen, maar of dat gelukt zou zijn is bij ons onbekend (gebleven). Wel is het mannetje meermalen "op zoiets als controlebezoek" (met ook roepen) geweest bij "zijn" territorium en gestolen nest. Hopend op het broedseizoen 2025? |
KrakeendDeze soort is pas sinds 2011 een gebiedsbroedvogel, dus "pas" veertien jaar. In deze periode (= nog net niet de helft van de totale dertig jaren inventarisatiewerk) was er meermalen sprake van flinke aantalsverschillen tussen de jaarlijkse territoria. 2024: 12Tijdens de laatste vijf jaren is dit ook al te zien: 2024/2020 respectievelijk 12, 21, 25, 16, 16 geldige vestigingen. |
SperwerDeze kleine roofvogelsoort was er al relatief vroeg bij: al in 1999 voor het eerst als gebiedsvogel present. Ook de Buizerd vestigde zich er in dat jaar voor het eerst (1 territorium). Deze twee soorten zaten elkaar totaal niet dwars, omdat hun voedselkeus heel verschillend is. Maar vanaf 2008 (komst van de Havik) werd het langzamerhand voor de sperwers steeds moeilijker om zich "veilig" voor zichzelf en ook het nageslacht in het doelgebied te vestigen. De eerste tien jaren kon(den) de Sperwer(s) zich nog op relatief aardig veel plekken in het gebied nog wel vestigen, daarna werd dat minder (vaak "maar" twee broedparen) zo ver mogelijk van de Havikenhorst af, jarenlang een paar aan de oostrand en een paar aan de westrand. Zowel Sperwer als Havik zijn namelijk specifieke vogeleters, die zich zelden met andere prooien [vooral kleine(re) zoogdieren] tevreden stellen. Maar de prooigroottes zijn veelal verschillend:
|
Torenvalk
2014: 1 |
MoerasrietzangertjesOm zo vaak mogelijk "nachtvogels" te kunnen inventariseren is het erg zinvol om, tijdens de laatste daguren en de eerste nachturen met het produceren van geluiden die deze soorten te laten horen, daarmee te proberen of zij daarop reageren. Men moet dan wel oppassen dit niet te lang en niet te luid te doen, en alleen op plekken waar dergelijke vogelsoorten met gerede waarnemingskansen kunnen worden verwacht. We kunnen dan te maken krijgen met bepaalde rallensoorten zoals:
|
Waterhoen
2024: 10Territoriagegevens 2020 t/m. 2024: 13, 18, 16, 16, 10. Hopelijk is de laatste teruggang incidenteel. |
MeerkoetDeze rallensoort van het open water lijkt langzamerhand in ons doelgebied behoorlijk achteruit te gaan. Dit zal denkelijk niet aan het bijna altijd erg agressieve gedrag liggen, maar volgens onze BMP-ervaringen aan vooral andere oorzaken. Wat meer richting "beginjaren" kwamen deze vogels jaarlijks wel tot rond 40 en zelfs 51 (= record!) territoria, wat naar onze teamervaringen "overbevolking" tot gevolg had. Naderhand stabiliseerde het aantal territoria zich tot rond dertig of iets minder, met eenmaal zelfs maar 16 vestigingen. 2024: 15In 2024 een onverwacht een laagterecord van slechts 15. De vier jaren daarvoor (2000-2023) kwam de soort aan respectievelijk 26, 28, 29, 28 territoria. |
Turkse TortelDeze duivensoort broedt pas sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw in ons land. Het gaat hier om een liefhebber van vooral boerderijen en agrarische overslag- en opslagplaatsen. Maar ook in verstedelijkte dorpen en zelfs in steden komt de soort vaak voor. Maar sinds nog niet zo lang geleden gaat de landelijke populatie (wat?) achteruit. In "ons" onderzoeksgebied was de broedvogel-"oogst" meestal relatief magertjes en soms zelf nihil. Denkelijk hebben deze duiven in/nabij de boerderij-gebieden langs het Spookverlaat in principe betere mogelijkheden wat voedsel en broedkansen betreft. Toch heb ik meermalen een Havik met een Turkse Tortel als prooi vanaf een van de boerderijen naar de nestplaats zien vliegen. Haviken zouden zich in het Spookverlaatgebied aan Houtduifprooien tegoed kunnen doen, maar wie weet vangen laatstgenoemden nog wel veel gemakkelijker Turkse Tortels omdat de boerderijbomen als geheel veel minder dekking verlenen …… 2024: 7 !Dit krikt het gemiddelde over de afgelopen dertig jaar denkelijk aardig op! Als we de laatste vijf jaren bekijken is het wel duidelijk, dat 2024 wat anders zijn verlopen dan in de periode ervoor: 2024-2000: 7, 1, 5, 4, 2 vestigingsplekken. |
RansuilDe Ransuil heeft hier al sinds minstens 1996 al gebroed en toen al meteen met (bijna) vliegvlugge jongen! Dit geslaagde broedgeval ontdekte ik per toeval 's avonds in de schemering, denkelijk zal er ook in 1995 al wel zijn gebroed. Dit is eigenlijk de enige uilensoort in ons gebied (en ook daarbuiten), die de nestbouw erg vaak overlaat aan vooral Zwarte Kraaien en Eksters. Leegstaande nesten van deze soorten worden graag door deze soort bezet als nestel-, broed- en opgroei=plaatsen voor hun jongen. 2024: 0Dit jaar geen broedgeval helaas. Vorig jaar 2 en het jaar daarvoor 1. |
SteenuilVan de Steenuil heeft men, jammer genoeg, hier niet vaak en evenmin lang kunnen genieten: in totaal sinds 1995, maar tweemaal! Het gaat hier om een standvogel, die nestelt in kleine holtes in gebouwen, schuren, stallen en ook holtes/gaten in bomen. Ze gebruikt indien mogelijk graag vaak dezelfde nestruimte. Daarbij wordt (soms) maar relatief weinig nestmateriaal gebruikt. Deze soort is niet bepaald mensenschuw, maar wel verstorings-gevoelig. Ze zitten trouwens vaak zo mogelijk lekker overdag in het zonnetje te genieten, meteen op de uitkijk! 2019: De eerste keerDe eerste keer, dat er sprake bleek van een geldig territorium, was in 2019; nota bene pas in ons 25ste inventarisatie-jaar in dit gebied! Meteen een waarschuwing: ook deze uilensoort staat op onze Nationale Rode Lijst van Broedvogels!. Hier werd het ons achteraf – waarschijnlijk – duidelijk, dat het gebruiken van geluidsapparatuur met beleid, voorzichtigheid, niet te langdurig en evenmin te luid moet gebeuren! Wij hoorden toen daar namelijk, behalve de roep van een Ransuil ook een totaal ander geluid: veel scherper en helderder van klank. Het was nogal moeilijk om dit thuis te brengen, deze soort was heel lang niet gehoord, dus maar wat langer en luider afgespeeld. Toen werd het ons wel echt duidelijk: een Steenuil Omdat een geldige waarneming (zang of roep) aangaande een territorium voldoende is bij deze voor ons toen totaal onverwachte soort, hadden we voor het gebied er weer een broedvogel-"KRUIS" erbij! Maar tijdens de volgende avondronde, een week of drie later, kregen wij op die plek totaal geen Steenuil te horen of te zien), ook tijdens twee keer herhalen (niet zo lang en duidelijk zachter) niet! Een halfuur later en zowat 2 km oostelijker deden we bij een andere boerderij weer een poging, waar de vorige keer geen reactie kwam. Zelf liep ik aldaar door tot dichtbij het boerenboerenerf, de anderen bleven verspreid op/bij de weg staan om vooral de bospercelen en de Kruiskade te beluisteren. Bij hen leken "nul" reacties te horen, maar bij mij wel: eenmaal kort, maar wel duidelijk een Steenuilengeluid, zowel in klankkleur als ritme …… Omdat niemand van de anderen mij kon bevestigen en dit een voor ons "zeldzame en toen nog "moeilijke" soort betrof, werd de waarneming niet geaccordeerd. Jammer, maar waar …… wie weet later?! In 2019 bleef het helaas hierbij. 2020Een jaar later (2020 dus) kwam er meermalen op dezelfde twee locaties geen enkele reactie. 2021Maar in 2021 bleek het WEL weer prijs: en zelfs zonder geluidsapparatuur te gebruiken! Luid, duidelijk, herhaaldelijk en langdurig, daardoor ook wat anders klinkend en gevarieerder! Op dezelfde plek als in 2019, zij het zo'n 50 meter meer zuidwaarts, weer de Steenuil!. De 2de keer dus aldaar, toch weer gelukt! Maar …… tijdens de winterperiode 2021/2022 bleek in opdracht van SBB een aannemingsbedrijf relatief flink lang actief geweest op het boskavel meteen langs de boerderij, waar de Steenuil zat. Tijdens onze eerste (dag-)ronde in kavel 3 en 2 was het echt schrikken geblazen: vele tientallen bomen weg, meerdere grote open plekken gecreëerd met wat jonge aanplant (deze wordt altijd meteen daarop in het voorjaar volledig bedekt en gesmoord door snel en dicht opgroeiende grassoorten!). Een enkel boskavel was redelijk gespaard, in tegenstelling tot andere. Tijdens die relatief lange "aanlegperiode" moet er langdurig, veel en vaak onrust en lawaai zijn geweest, en inderdaad: géén Steenuil meer aldaar. In februari 2023 is bij SBB aangekaart, dat zij de verdwijning van een Rode Lijstsoort (mede) zouden hebben kunnen veroorzaakt. Overigens, de "herinrichting" van de beide betreffende boskavels heeft als gevolg dat de broedvogelpresentie vanaf 2022 duidelijk lager was. 2024: 0De steenuil is nog steeds afwezig. |
KerkuilDeze uilensoort stond voorheen al lang op de NL Rode Lijst, maar gelukkig is de populatie door velerlei beschermende maatregelen zodanig blijvend gegroeid, dat deze vermelding kon worden geschrapt! Hulde!! Als huisvesting gebruikt(e) deze vogelsoort o.a. kerktorens (naam!), boerderijen, boerenschuren, opslagruimtes, enz., meestal dus vooral in/bij/rondom boerderijen en kleine agrarische dorpen. Behalve aldaar hoekjes, afschermingen, schotten, e.d. worden ook graag en vaak nestkasten benut. Nabij doorgaande- en snelwegen zijn ze liever niet, gelukkig maar! Nu eerst wat tijd voor een brokje "geschiedenis Lang geleden
2024: 0Er zijn geen broedende kerkuilen gezien. |
2024 was een heel erg slecht uilenjaarin het eerste voorjaarsgedeelte was er heel erg veel en vaak langdurige regenval, met de nodige consequenties voor het bodemgebeuren aangaande vooral bijvoorbeeld muizen. Daarna een voorzomer met veel droogte, vaak langdurige zon en regelmatig hogere temperaturen. Ook niet bijzonder geschikt om voldoende voedsel voor zichzelf en eventuele jongen te verzamelen. Dit waren nu juist omstandigheden, die het voor uilen te moeilijk maakten om in hun normale broed-seizoen te gaan nestelen, broeden en verzorgen van hun jongen. Muizen waren er veel te weinig en erg moeilijk te bereiken. En, verder ook, als een eerste broedpoging niet van zins verloopt komt er (bij uilen in elk geval) weinig of niets meer van een vervolg in dat seizoen terecht. |
||
IJsvogelAls je een IJsvogel in je doelgebied als broedvogel aantreft, voel je jezelf als team eigenlijk best een spekkoper. In 2024 leek het erop, we weer eens geluk zouden kunnen hebben: op 11 april zag het team een paartje bezig met naar het leek wat graafwerk in een toch niet zo'n hoge slootkant en ook op een rustig lijkende plek. Zou code 9 kunnen zijn geweest (graven nestholte), maar terwijl wij stilstaand bleven kijken verdwenen beide vogels tot in het buitengebied en uit het zicht. Natuurlijk hoopten we op een tweede geldige waarneming in een van de volgende ronden t/m. 15 mei, maar helaas gebeurde dit niet. Eigenlijk is het in (bijna) elk hele kalenderjaar wel "raak" met waarnemingen van deze soort. Maar vanaf 1995 kwam het ook herhaaldelijk voor, dat een voor deze vogels slechte winter(periode) veel sterfte veroorzaakte. De overblijvende paartjes zoeken dan uiteraard de voor het broedseizoen beste plekken uit. Blijkbaar is "ons" doelgebied wel geschikt als verblijfplaats buiten de broedtijd, maar geen toplocatie om nageslacht met succes groot te brengen. Overigens stond deze prachtige en bijzondere vogelsoort ook een tijdlang op de NL Rode Lijst Broedvogels, maar na meerdere duidelijk minder strenge winters was dat – gelukkig – voorbij. Het eerste territorium namen we waar in 2007 (dus na 13 nul-jaren), maar meteen daarna ook in 2008 en 2009; daarna een zesjarige periode met allemaal nullen, maar in 2017 toch weer eens een nieuwe geldige vestiging en daarna ook nog eentje in 2020. Bij elkaar dus vijf keer "raak". 2024: 0 IJsvogelsWat ons betreft gaat het in 2025 toch weer eens gebeuren ……. In ieder geval is het nu (januari 2025) nog geen strenge winter geworden! |
Groene spechtHet is en blijft een bijzonder mooie vogel, altijd wel wat bijzonder om hem/haar te ontmoeten. Maar erg vaak gebeurt dit hier niet.
2024: 1Wat mij betreft mag het nu alweer direct zo doorgaan. |
Grote bonte spechtIn tegenstelling tot zijn/haar groene familielid is de "Grote Bonte" (= voor vogelaars simpel en kort "GBS"), een in ons land en ook in het doelgebied veel voorkomende vogelsoort.
2024: 7De laatste vijf jaar (2024/2000) scoorde deze soort 7 – 4 – 5 – 7 – 6 geldige vestigingen. |
Blauwborst2024: 4!Éen van onze meest fraaie zangvogelsoorten, de Blauwborst, kwam in 2024 tot een nieuw territoriaal record van 4. Aangaande de laatste vijf jaren was de "oogst" verder duidelijk minder(2024/2000): 4 – 1 – 1 – 0 – 1.
Alles bij elkaar produceerden twintig jaren in negen jaar 1 keer een territorium, tweemaal 2 vestigingen en een keer 4 territoria, gezamenlijk 17; daarentegen bereikten acht kalenderjaren alleen slechts de waardering "nul". Het record van 4 zou wellicht kunnen gaan leiden tot vergroting van de jaarlijkse broed-vogelpopulatie alhier. |
NachtegaalEen volgende verrassing deed zich waarempel voor bij de in ons land toch eigenlijk wel meest bekende zangvogel, "onze" Nachtegaal.
2024: 2!In dertig jaar dus twee geldige vestigingen met gezamenlijk 3 territoria. Een diepe duik naar de landelijke soortwaar-nemingen in 1997 bracht aan het licht, dat dit broedseizoen een "topper" was met erg veel vestigingen door het hele land. |
Cetti's zangerEen zangvogelsoort met een zo duidelijke zang, dat het bijna niet mogelijk is om die na eenmaal te hebben beluisterd nog te vergeten! Een explosieve start met een plotselinge luide uitbarsting: "plitt", gevolgd door enkele aarzelende noten met daarna een voortzetting in een snelle reeks van ongeveer identieke noten en soms aan het einde wegstervend. Een andere omschrijving ervan: de zang bestaat uit een plotselinge, luide uitbarsting van metalig klinkende, galmende klanken met een karakteristiek ritme. Ga er maar aanstaan! Deze vogelsoort is in feite nog een landelijke nieuwkomer met als basisverblijfplaats tevens bronpopulatie De Biesbosch, die zich vanaf 2006 vooral via de westelijke provincies snel noordwaarts verplaatst. Ons land telde in 2019 al een populatie van meer dan 3.000 broedparen!
2024:8!Achtereenvolgens oplopend met 1, 1 2, 3 en tenslotte 8 vestigingen in vijf broedseizoenen. Ook hier is het dus erg snel gegaan! |
SnorOok deze "moeraszanger" deed het de afgelopen jaren als broedvogel beter dan voorheen. Vrij lang geleden stond deze soort nog op de NL Rode Lijst, maar gelukkig is dit nu achter de rug!
2024: 3Laatste vijf jaar gaat het bij ons, net als landelijk, positief met moeraszangertjes! |
RietzangerDeze vogelfamilie is een van mijn lievelingsgroepen. Erg veel soorten binnen deze vogelfamilies overwinteren in het Sahelgebied, direct zuidelijk van de Sahara. De laatste jaren was het daar gelukkig behoorlijk vochtig, waarvan o.a. veel vogels hebben kunnen profiteren. Als gevolg ervan deed ook de Rietzanger hier goede broedzaken, maar pas sinds kort.
2024: 22Hoe zal de voortzetting de komende jaren zijn?? |
BosrietzangerHier is eigenlijk geen sprake van een "echte" moerasvogel, maar van een natte-ruigtevogel nabij vaak ook wat moerasbegroeiing en struikgewas. Ook soms min of meer overgangssituaties, soms zelfs wat lijkend op het leefgebied van de Spotvogel, in situaties met flink maaiwerk, vrij gemaakte en wat vochtige ruimte tussen boomsingels en wat ruigtebegroeiing. In de praktijk komt dit in ons doelgebied nu vaak neer op: niet echt dichte ruigte en niet te hoog struikgewas zonder hogere bomen ertussen; e.e.a. veroorzaakt door schonen (= verwijdering van essen, ruimtewerking toepassen, veel lichtinvloed aanhouden, enz.
2024: 16Een blik op de 25 voorgaande jaren dat er meestal 4 tot 6 vestigingen waren.Zonet kwamen de zangaspecten al even heel kort ineen zinnetje aan de orde. Ddeze zangvogelsoort het vermogen heeft om zowel fragmenten van Europese vogels alsook Afrikaanse soorten uit zijn overwinterings- en doortrekgebieden prachtig te imiteren! |
Kleine KarekietMeerdere vogelsoorten zijn "vernoemd" naar de klanken en/of ritmes, die ze tijdens hun zang gebruiken. De bovengenoemde is er een van, waarbij ook nog het grootte-aspect is mede-benoemd. In feite kunnen we daardoor dus redelijk duidelijk het woord "karrekiet" telkens verstaan, gekoppeld aan zoiets als wat "babbelend" in een laag tempo en zonder crescendo's zoals bij de Rietzanger. Deze moeraszangvogel is meestal vrij vroeg uit Afrika terug in zijn broedgebieden. Met name bij goed weer en "wind in de rug" kan dat wel tot zeker een week schelen. Meestal trekkend in "voorhoedes, bulk-gewijs of staarttrekkers". Ook deze soort is alle dertig jaren als broedvogel alhier aanwezig geweest. De broeddicht-heid in moerasachtige habitat blijkt op ruim 31 ha aardig hoog, omdat het grootste gebiedsdeel bestaat uit vooral bos en struiken, plus ook nog flink wat open water. 2024: 47De afgelopen vijf jaar (2024/2020, in aflopende volgorde) betrof het aantal territoria de volgende groottes: 47 – 42 – 31 – 40 – 36 , gezamenlijk dus 196. Over de totale reeks bekeken werd voor het eerst het aantal van 30 of meer bereikt in het twaalfde inventarisatiejaar (=2006). Lage vestigingsaantallen staan aan het begin van de reeks: 14 in 1995 en 18 in 1997. Een flink verschil met later! |
SpotvogelDit is nu eens een NL Rode Lijstsoort, die het al een aardig aantal jaren hier goed doet, wat ook Staatsbosbeheer en Sovon steeds blijft opvallen! Leuk om dit op de voet te volgen en globaal te bekijken hoe e.e.a. in elkaar steekt. Allereerst aandacht op het verslagjaar 2024 en de vier jaren daarvoor: een voor een Rode Lijstsoort op een slechts ruim 31 ha "klein" gebied met daarbij ook nog een redelijke oppervlakte open water, rietmoeras en voor deze soort ook nog wat minder geschikte boskavels, toch aardig imposant aantal geldige territoria. 2024: 15Van de jaren 2024 t/m. 2000 als volgt: 15, 15, 11, 15, 16. Over 5 jaren opgeteld 72 vestigingen, met een gemiddelde van 14,4.
Toch voor een Rode Lijstsoort een mooi waarderingslijstje met maar liefst 15 waarderingen tussen 8 en 16 en net daaronder ook nog 4 waarderingen tussen 5 en 7 en "maar" twee keer een "nul"! |
Grasmus2024: 1Wat territoria-aspecten aangaat lijkt deze leuke vogelsoort toch hier eigenlijk wat "vreemd". Dit is meteen al te zien aan de vestigingsresultaten tijdens de laatste vijf jaar, in volgorde 2024 t/m. 2000: 1, 7, 3, 7, 2. Dit betekent gedurende de laatste tijd een gemiddelde van 4, erg onregelmatig en tevens met aanzienlijke verschillen! Een mogelijke oorzaak van het resultaat in 2024: de eerste terugkomende trekvogelsoorten in ons land hadden prima weer en "windje mee" gehad en arriveerden rond een week eerder dan normaal. Daarna sloeg het weer negatief om en kregen de Afrikaanse trekvogels, die ook vanuit de Sahelgebieden kwamen en vervolgens de Sahara overstaken, te maken met vaak forse tegenwind. Deze soortgroepen arriverende "Afrikaners" waren duidelijk later dan gewoonlijk en hadden mogelijk daardoor ook minder afstanden afgelegd. Bovendien vormt het doelgebied alhier niet de meest geprefereerde nestelbiotoop, zoals bijvoorbeeld onze vrij open duingebieden met struikgewas en doornige hagen, waarin graag wordt genesteld. Bovendien was de eerste en enige geldige soortwaarneming ervan tijdens onze laatste BMP-teamronde op 5 juli: Een erg late vestiging, misschien ook nog wel door mislukking elders?
Conclusie: de periode 2004/2019 blijkt bij deze soort het minst territoriaal "productief". |
TuinfluiterAlweer een lange-afstands-trekker: heen-en-weer Sahelgebied – Europa en andersom. Broedvogel in vooral wat open bossen met veel struiken, bosranden, parkachtige gebieden met veel ondergroei, enz. Nestelt in dichte kruidlaag of laag in een struik. Heeft in ons gebied na onderhoudswerk (uitdunnen met behoud van struiken en kruiden), na een of twee jaar voorkeur voor deze gebiedsdelen. 2024: 27! Dit is o.a. merkbaar in het rijtje met de laatste vijf jaren (2024 t/m. 2020), achtereenvolgens 27 (= record), 20, 17, 13, 10 territoria.
|
FitisEen neefje of nichtje van de Tjiftjaf, uiterlijk oppervlakkig vrijwel hetzelfde, maar met een heel andere en gemakkelijk te onderscheiden zang. In tegenstelling tot de Tjiftjaf een lange-afstands-trekker, overwinterend in tropisch Afrika. Broedgebied is in tegenstelling met dat van de "tweelingsoort" Tjiftjaf meer open: bossen, bosschages, moerassen, parken en tuinen met bomen.
2024: 13De overige vier laatste jaren duidelijk minder. Talrijkheid hangt voor een groot deel af van kapwerk en uitdunning: deze werkzaamheden hebben dus vaak een duidelijker invloed. |
KoolmeesVerreweg het grootste gedeelte van de in het gebied nestelende Koolmezen gebruikt daarvoor een nestkast. 20024: 17 De laatste vijf jaren (2024/2020) waren de aantallen aardig stabiel, maar ook wat aflopend: resp. 17-20-19-22-23. Alle dertig BMP-jaren was de soort geldig aanwezig, hoogste aantal 23 en laagste 6. Zelf controleren wij als team de kasten niet inhoudelijk op gebruik, dit doetal jarenlang. Opvallend is de geringe ophanghoogte, die hij daarbij tegenwoordig bijna altijd gebruikt: er is weinig vandalisme aangaande de kasten, dus dit vrijwaart hem ervan om een ladder mee te zeulen, klimwerk, enz. Dit hoeft men bijv. in De Houtkamp in Leiderdorp niet te proberen! Alsmet de jaarlijkse controle daar klaar is, vergelijken we de aantallen bezette kasten en welke soorten daarin nestelden met de positie en de aantallen, die het VWG-BMP-team via de Sovon-clustering heeft ingevoerd. |
PimpelmeesHet bovenstaande aangaande de Koolmees kan ook voor de Pimpelmees worden gebruikt. Het doelgebied huisvest eigenlijk altijd wat minder Pimpel- dan Koolmezen. Ook in De Houtkamp is dat zo, en landelijk aangaande vooral loofhoutbossen idem. Blijkbaar heeft de Pimpelmees wat meer leefruimte nodig. 2024: 10De vijfjaarlijkse Pimpelmees-nestkastenbenutting (2024-2020) laat eveneens een wat neerwaartse reeks zien: 10-11-17-16-18. Net als de Koolmees is de Pimpelmees ook al vanaf het begin (1995) present en ook onafgebroken deze dertig jaar, laagste jaaraantal 2 en hoogste 14. |
Grauwe VliegenvangerEen "moeilijke" soort om te determineren, zowel op het uiterlijk als op de zang. Een andere bijzonderheid komt daar nog bovenop: net als o.a. de Ransuil staat ook deze soort op onze NL Rode Lijst Broedvogels. 2024: 0Bekijken we de presentie gedurende de laatste vijf jaren, dan is die eigenlijk "minimaal" (2024/2020): 0 – 0 – 1 – 1 – 0.
|
BoomkruiperOm deze boomkruipende soort op zicht te ontdekken valt niet altijd mee. De bovenkant is als op boomschors lijkend bijzonder goed camouflerend. Het vogeltje kruipt van laag naar hoog rondom de boomstammen heen en vliegt daarna (bijna) rechtstreeks omlaag naar de volgende stam, vervolgt dan weer zijn/haar weg. Gelukkig is zowel de zang als roep, mits niet gehoor niet teveel is achteruitgaan bij hoge zachte geluiden, goed te onderscheiden. Als je dit diertje goed bekijkt, vallen er beslist veel speciale aanpassingen te ontdekken. Deze soort is het in het gebied langzamerhand steeds beter gaan doen.
2024: 9Ondanks dat er in de laatste ongeveer 8 jaar erg veel bomen (essen) moesten worden gekapt, bleek tot voor kort er toch nog populatiegroei groei in te zitten. Tot tweemaal toe achter elkaar (2022 en 2023) het record van 10 territoria! |
GroenlingTot voor kort was er bij deze vogelsoort hier sprake van een onregelmatige en tevens lage presentie.
|
Groenling en "Het Geel"SOVON: www.sovon.nl: Groenlingen hebben vanaf ongeveer 2009 last van infecties met de parasiet Trichomunus, ook wel "Het Geel" genoemd. Sinds 2009 is er sprake van een jaarlijkse populatie-afname met 10%. Het is mij (Sovon) (nog) niet bekend hoe de situatie aangaande dit verschijnsel nu (2024) is. Bij een vermindering van dit risico zou een behoorlijke groei van deze vogelsoort nu niet onmogelijk zijn (= "inhaalfactor"). Een relatief forse toename van het aantal territoria in een gebied van zeer geringe grootte hoeft niet daarop te wijzen. Maar mocht dit in 2024 regionaal/ provinciaal/ landelijk/ internationaal wel ongeveer overeenkomstig het geval zijn, zou dit bij het Spookverlaat/ Kruiskadegebied ook de/een oorzaak kunnen zijn. Meer inzicht in de huidige situatie zou (dan) voor Sovon wellicht zinvol zijn om nader te (laten) onderzoeken Ik heb allerlei mogelijkheden wat nader onderzocht/bekeken, maar alles bij elkaar genomen kan ik in feite geen echte mogelijkheid noemen, die in die mate positief zou hebben ingewerkt op de onverwachte en relatief forse groei aangaande de aantallen Groenlingterritoria in 2024. |
RietgorsEen evenwichtig "BMP-klantje", zo zou deze gors (de enige gebiedsbroedvogelsoort van de gorzenfamilie in het doelgebied) door ons als team kunnen worden getypeerd. In ieder geval wat diens aanwezigheid door de jaren heen aangaat. 2024: 6
|
![]() |
Rode en Oranje lijstRode lijstDe volgende Rode lijst soorten hebben gebroed:
Nederlandse Oranje lijst (2016)
|
![]() |
Meer van langer geleden?De kwantitatieve ontwikkelingen door de tijd treft u in het overzicht van alle onderzoeksjaren vanaf 1995 tot heden |
Het broedvogelinventarisatieteamHet 30ste achtereenvolgende jaar vol gemaakt. Gelukkig krijgen we daarbij van meerdere verenigingsleden leergierige ondersteuning. Dit zijn:
BEDANKT!Veel dank aan jullie allen, die intensief betrokken waren bij het onder allerlei omstandigheden verzamelen van de vele gegevens. 2024 was een mooi jubileumjaar! |
ContactVoor vragen over het inventariseren van broedvogels in het Spookverlaat/ de Kruiskade kunt u zich tot richten. |