Spook­verlaat Broed­vogels 2024

Voor de 30ste keer hebben wij broedvogelsoorten geteld. Ooit gestart in het in februari 1995 en nu, in juli 2024, schrijven we de 30ste achter­een­volgende(!) keer

Nest Winterkoning in de Amaliakijkhut

Rondes

In 2024 hebben we 12 rondes gemaakt, ochtend, avond en nachtrondes.

Veel records in 2024

Samenvatting broedvogels 2024

  • Territoria: 677
    • niet-zangvogels: 216
    • zangvogels: 461
  • Vogelsoorten 2024: 57
    • niet-zangvogels: 27
    • zangvogels: 30
  • Broedende vogelsoorten van 1995 tot 2024: 82.
    • In 2024 hebbe er geen nieuwe soorten gebroed.

Het overzicht van alle broedgevallen sinds 1995 staat op een aparte pagina.

Broedvogel­soorten

In 2024 voerden we best veel gegevens in via de Sovon-computer, die op basis van de uniforme regels uitkwam op een officieel aantal van 677 territoria van 57 geldig waargenomen vogelsoorten. Omdat ons team met meerdere nieuwe tellers moest werken, is dit beslist een prima resultaat, hulde!

In de totaalreeks van 30 jaar staat 2024 op een fraaie derde plaats! De tweede plaats is tot nog toe het broedseizoen 2022, met 702 territoria. Koploper is nu 2023 met 705 geldige territoria.

De Amalaa plas, lang geleden

Vogelsoorten

Behalve de aantallen geldige gebiedsbroedvogelsoorten en de hoeveelheid territoria wordt er tijdens elke veldronde ook gelet op andere, vlakbij waargenomen soorten, die niet "BMP-geldig" in het gebied waren of er vlak naast/ voor/ achter/ boven.

Opgeteld bij het aantal wel "geldige" soorten in het onderzoeksgebied kwamen we – alleen tijdens de broedvogelveldrondes – in 2024 aan 92 vogelsoorten.

Observaties
 

Fuut

Een altijd aanwezige vogel van het open water, waarvan het veelzijdige baltsgedrag altijd genieten geblazen is door vogelaars en (misschien daardoor?) toekomstige vogelaars. De presentie is allang erg wisselend, ook  wat het verkrijgen van nageslacht betreft.

2024: 5

Dit ook aan de weergave aangaande de laatste vijf jaar duidelijk te zien, 2024 t/m. 2000: 5, 8, 5, 8, 5 territoria, maar nooit allemaal met zwemmende jongen bij de ouders. De oorzaken ervan zullen er denkelijk meerdere zijn, één ervan is ons wel duidelijk en bevestigd tijdens een lang gesprek met twee SBB-boswachters in februari 2023: (te)veel bagger.

Bagger

Een gevolg van teveel bagger is, dat watervogelsoorten als de Fuut tijdens het onder water jagen op voedsel daarbij worden gehinderd door te ondiep water om behoorlijk te kunnen jagen en ook het minder goed onder water kunnen zien door waterplanten en opwarrelende baggerdeeltjes. Ook zal er daardoor mogelijk minder vis beschikbaar zijn voor zowel ouders als jongen.
Kortom, de aanwezigheid van een aantal geslachtsrijpe adulte futen in het doelgebied garandeert nog geen goede nageslachtskansen.

Het is zinvol daar iets aan te (laten) doen, maar SBB krijgt voor  dat werkonderdeel de financieel  niet voor elkaar.

Ooievaar

Helaas hebben de toch we buitengewone weersomstandigheden ervoor gezorgd, dat het paar op het paalnest achter de vogelhut in 2024 niet voor uitgevlogen nageslacht heeft kunnen zorgen. In ieder geval was een van de ouders tijdens een warme periode op het nest bezig met voederbewegingen laag op het nest,  ook met zo laag mogelijk gespreide vleugels over denkelijk een jong als warmtebeschutting. Geen kop/nek van jonge vogel gezien, maar afgaand op de situatie kan er toch m. i. achteraf van een broedcode 16 worden uitgegaan. Code 6 is echt te laag!

Daarna tijdens veldrondes op het nest geen activiteiten meer gezien, wel het paar meermalen allebei tegelijk foeragerend waargenomen. Zowel de vele en langdurige regen in het eerste deel van de broedtijd als de regelmatige hitte en droogte tijdens het tweede deel ervan zullen de oorzaak van het mislukken zijn geweest.  Landelijk is dit trouwens jammer genoeg (te) vaak voorgekomen. 

Nijlgans

De territoriumgegevens van de Nijlgans kwamen via de teamclusteringsuitkomsten uit op 4 geldige vestigingen.

Dat is "zonder" het al dan niet gekraakte haviks-nest.

Kuifeend

Ook deze eend is een "laatkomer": de eerste geldige vestiging was in 1999, maar daarna duurde tot 2008 voordat een tweede territoria werd geproduceerd.

2024: 2

Bekijken we de laatste vijf jaren qua aantallen ervan, dan blijkt ook hier, dat grote verschillen zeker niet ongewoon zijn: de jaren 2024/2020 vertonen eveneens een onregelmatige aantallenreeks, en wel 2, 11, 10, 5 en 14 geldige territoria.

Havik

Heeft de havik gebroed of is het paar verdreven door nijlganzen?

Waarnemingen van de havik
  • Op 3 februari 2024 nam VWG-lid, volledig betrouwbaar, . een over het gebied vliegende Havik-vrouw waar. In dat gebied bevindt zich o.a. een al jarenlang gebruikt Haviksnest. Maar de vogel vertoonde geen enkele connectie met dat bedoelde nest, noch over de ruime omgeving ervan. Geen enkel roepgeluid of iets dat daarop wat leek, evenmin een beweging in de richting waar het nest zich bevindt, maar er werd rechtlijnig in noordelijke richting doorgevlogen. Vervolgens ontdekte op die zelfde datum op het grote "Haviksnest" een adulte Nijlgans, mogelijk was deze op zoek naar een geschikte nestelplek aldaar, maar bijzondere activiteiten ontwikkelde de vogel niet.
  • De 14e maart 2024 , dus bijna anderhalve maand later, startte ik met mijn VWG-team veldronde 1 in het broedseizoen. Nabij het bedoelde nest vloog een balts(?)-roepend Havik-mannetje  rond, waarschijnlijk niet vlakbij het nest of daarop zittend. Reactie van een vrouwtjes-Havik deed  zich niet voor, niet roepend en evenmin met bewegingen. Lang heeft dat mannetjesbezoek niet geduurd (code 5 of 2? maakt niet uit).
  • Meermalen [28-03, 04-04 (avond + vroege nacht), 11-04, 25-04, 30-04 (avond + vroege nacht)] bezocht het VWG-BMP-team dit gebied, gesitueerd tussen de Oostvaart en de boerderij Beukenhof. Maar zonder dat er sprake was van zien en/of horen van een of meer Haviken of Nijlganzen.
  • Weer zo'n anderhalve maand later (op 3 mei 2024) maakten enkele leden van de Werkgroep Roofvogels Rijnland hun eerste ronde in het Spookverlaatgebied. Hun waarnemingen (via dronefoto's) bleken verwarrend: men ontdekte namelijk niet wat men had verwacht ……. Rechts op de foto zat een "eend" (zoals deze door hen werd beschreven), links lagen 5 eieren en een dode prooi. Men ging toen en evenmin kort daarna niet nader in op het uiterlijk van de "eend" en evenmin op de vijf eieren. De Haviksprooi (hoogstwaarschijnlijk) werd helemaal niet meer genoemd ……
  • Zelf heb ik relatief kort daarna (14 mei en 30 mei) tweemaal de Havik-man weer op zoiets als een "controlerondje" aldaar waargenomen; beide keren meermalen territoriaal roepend en alleen maar vliegend, zonder nestlanding, gezien en gehoord. Geen Havik-vrouw in de naaste omgeving gezien/gehoord.
  • Plusminus 15 mei (?)(of begin juli?) (deze datum is voor mij onzeker, is wel laatste dag van datumgrenzen Nijlganzen) heeft de Roofvogelwerkgroep aldaar nog een rondenbezoek gemaakt. Daarbij meldt men wel een presentie van de beide Haviken zonder verdere toevoegingen (datumgrens Havik loopt door t/m. 10 juli, zou dan broedcode 3 zijn geweest) en totaal niets aangaande presentie van Nijlganzen. In feite voegt de datum niets toe.
  • Tijdens onze laatste veldrond op 05 juli 2024 nog een waarneming met code 1 aangaande een Havik, maar deze was te ver weg om als "man" of "vrouw" te determineren.
Wat te rapporteren over het broeden van de havik?

Nadat ik met mijn rapportage 2024 was gestart kwam ik aangaande de Havik aldaar niet verder dan een territorium met minstens 3 code-2-waarnemingen. De Nijlgans kwam op 4 territoria geldige territoria uit. Maar ik voelde mezelf er niet echt "lekker" bij, vooral omdat ik de over de betreffende Haviken en Nijlgans tijdens een VWG-coördinatoren- tevens bestuursvergadering op 22 oktober '24 met een gesprek had. Dit aangaande zijn waarnemingen op 3 februari van een overvliegende vrouwtjes-Havik, en daarna een adulte Nijlgans, boven respectievelijk in het onderzoeksgebied op het haviksnest. Verder had hij geen meldingen aldaar gedaan die "geldig" waren geweest.

Omdat meer contacten met de "roofvogelmensen" heeft dan ik, heeft hij na 22 oktober met hun werkroep meerdere mailcontacten gehad, die hij aan met eventueel commentaar mij heeft doorgestuurd.
Men kwam daar tot een eindoordeel, waarbij de Haviken er niet of erg kort zouden hebben gebroed. Het nest plus de "inhoud" hebben de Nijlganzen "overgenomen" (met overmacht "gekraakt" zou ik liever hanteren) en daar hun leg- en broedactiviteiten voltooid. De vijf eieren hadden verschillende grootte-afmetingen, wat op twee leg- en/of broedsoorten wijst. De "prooi" zou zijn aangevoerd door een Havik (denkelijk het mannetje) tijdens het leg- en misschien al gestarte broedproces van het Havik-vrouwtje. De Nijlganzen hebben tussen de data van 3 februari en uiteindelijk 3 mei (3 maanden) ruim te tijd gehad om de Haviken te verjagen, nestelen, eieren te leggen, uit te broeden en na wat extra tijd hun jong(en) uit het nest naar de begane grond te lokken. De aanwezigheid van een jonge Nijlgans, op 3 mei alleen en zichtbaar op het nest, doet m.i. niet meer  ter zake aangaande beoordelingen ……. Met ben ik ook met de beredeneerde uitleg van de Roofvogelwerkgroep akkoord gegaan …….

Geen broedgeval havik

Mogelijk hebben de verjaagde Haviken nog geprobeerd om elders in de omgeving nageslacht groot te brengen, maar of dat gelukt zou zijn is bij ons onbekend (gebleven). Wel is het mannetje meermalen "op zoiets als controlebezoek" (met ook roepen) geweest bij "zijn" territorium en gestolen nest. Hopend op het broedseizoen 2025?

Krakeend

Deze soort is pas sinds 2011 een gebiedsbroedvogel, dus "pas" veertien jaar. In deze periode (= nog net niet de helft van de totale dertig jaren inventarisatiewerk) was er meermalen sprake van flinke aantalsverschillen tussen de jaarlijkse territoria.

2024: 12

Tijdens de laatste vijf jaren is dit ook al te zien: 2024/2020 respectievelijk 12, 21, 25, 16, 16 geldige vestigingen. 

Sperwer

Deze kleine roofvogelsoort was er al relatief vroeg bij: al in 1999 voor het eerst als gebiedsvogel present. Ook de Buizerd vestigde zich er in dat jaar voor het eerst (1 territorium). Deze twee soorten zaten elkaar totaal niet dwars, omdat hun voedselkeus heel verschillend is. Maar vanaf  2008 (komst van de Havik) werd het langzamerhand voor de sperwers steeds moeilijker om zich "veilig" voor zichzelf en ook het nageslacht in het doelgebied te vestigen. De eerste tien jaren kon(den) de Sperwer(s) zich nog op relatief aardig veel plekken in het gebied nog wel vestigen, daarna werd dat minder (vaak "maar" twee broedparen) zo ver mogelijk van de Havikenhorst af, jarenlang een paar aan de oostrand en een paar aan de  westrand.

Zowel Sperwer als Havik zijn namelijk specifieke vogeleters, die zich zelden met andere prooien [vooral kleine(re) zoogdieren] tevreden stellen. Maar de prooigroottes zijn veelal verschillend:

  • Sperwermannetjes slaan kleine vogeltjes (t/m. ongeveer de grootte van mezen en vinken), Sperwervrouwtjes hebben voorkeur voor vogelsoorten vanaf lijsters t/m. Houtduiven). Dit heeft vooral te maken met hun grootte en sterkte van de klauwen.
  • Haviken zijn weer groter, dus hun specialisatie ligt ook weer anders: de mannetjes slaan bij voorkeur vogels zo groot als duiven, kleinere kraaiachtigen (behalve Zwarte Kraai en Roeken), enz.; de vrouwtjes kunnen o.a. ook nog Fazantenmannen de baas zijn.
    Blijkbaar gaan adulte Nijlganzen boven hun macht en sterkte uit ……

Torenvalk

  • In de beginjaren stond er een nestkast precies aan de andere kant van de sloot tussen de Kruiskade en het oostelijk van de boerderij Menken liggende graslandperceel. Daarvan werd een aardig aantal jaren gebruik gemaakt met vaak een succesvol einde van de broedtijd. De Torenvalken foerageerden ook op bijvoorbeeld de Kruiskade en het Spookverlaat. Daarna werd het heel erg lang "kommer en kwel" (kast definitief aldaar verdwenen), totdat nestkastenbeheerdernabij boerderij Compier o.a. een torenvalkkast en ook een steenuil-nestkast ophing.   
  • In 2023 deed een Torenvalkpaar een nestelpoging daarin, maar ondanks heftig verzet werd de kast toch gekaapt door een paartje Nijlganzen (met – helaas –"een succesvol" resultaat). Dat jaar kwam er ook geen positief vervolg voor de Torenvalkjes …….
  • In 2024 waren er in de maanden maart en april 2 waarnemingen in de oosthelft van het onderzoeksgebied. Dus in het gedeelte, waar ook een torenvalknestkast op de Kruiskade hangt. Alleen kwamen we als team niet verder dan tweemaal een broedcodewaardering van 1, dus zelfs niet genoeg voor "territoriumwaardig"!
  • Maar waarempel keerden de kansen op "meer" tegen het broedseizoenseinde: op 24 juni namen wij een van Oost naar West vliegend mannetje Torenvalk waar, met in diens snavel een muis als prooi. Zou het toch nog ergens een broedcode 14 kunnen gaan worden?
  • Heel erg kort daarna, toen ik in de auto westwaarts koerste, zat er in de boomtoppenrij op de Kruiskade langs de Amaliaplas een op zijn gemak zijnd mannetje Torenvalk, maar zonder een muis in zijn bek! En juist vlakbij die plek was een nestel-mogelijkheid voor juist deze soort! Dus was een broedcode 14 voor de Torenvalk wel gerechtvaardigd!
2014: 1

Moeras­riet­zangertjes

Om zo vaak mogelijk "nachtvogels" te kunnen inventariseren is het erg zinvol om, tijdens de laatste daguren en de eerste nachturen met het produceren van geluiden die deze soorten te laten horen, daarmee te proberen of zij daarop reageren. Men moet dan wel oppassen dit niet te lang en niet te luid te doen, en alleen op plekken waar dergelijke vogelsoorten met gerede waarnemingskansen kunnen worden verwacht.

We kunnen dan te maken krijgen met bepaalde rallensoorten zoals:

  • Waterral  (vooral 's nachts, maar ook soms midden op de dag!)
    Waterral tussen het riet van het Spookverlaat
  • Wie weet ook toch ook eens een Porseleinhoen (niet in riet broedend, natte zeggenrassen en natte weilandgedeelten, met verspreide ruigten en enkele lage bomen; kenmerkend "zweepslag – huuuIET-huuuIET-enz., per ongeveer 1 seconde herhaling; zingt in late avondschemering en 's nachts).
  • Snor (vooral 's nachts en ook vaak overdag kort na aankomst)
  • Sprinkhaanzanger (meestal in late schemering en 's nachts, vaak minutenlang aanhoudend).
  • De Bosrietzanger (erg vaak van
    avond- tot ochtendschemering, soms ook kort overdag)
    Iik heb weleens "ergens" gelezen dat zowel man als vrouw zouden zingen, maar Sovon en VBN bevestigen dit nergens en in andere veldgidsen gebeurt dit evenmin. De zang is erg gevarieerd en doorspekt met imitaties, maar vermindert sterk naarmate de voor deze soort erg korte broedtijd vordert.
  • In wat mindere mate 's nachts ook de Kleine Karekiet (zingt naar mijn ervaring minstens meer tijdens de daguren).
  • Heel af en toe ook de Grote Karekiet (slechts 1x territoriaal voldoende lang present,  met diens erg luide zang in het onderzoeksgebied; enkele keren doortrekkend met ook zang)
  • Rietzanger (vooral in mei gedurende de hele dag, vaak ook 's avonds en 's nachts; tijdens de andere broedtijdmaanden voornamelijk vaak overdag).  
    Rietzanger, een erg luidruchtige moeraszangert

Waterhoen

  • Een moerasvogelsoort, die men ook vaak wat daarbuiten vaak tegenkomt.
  • Blijft meestal dichtbij dekkingsmogelijkheden (riet, ruigten, struiken) om zich daar vlug te kunnen verschuilen.
  • Nestelt in riet of dicht struikgewas nabij water.
  • Ligt vaak overhoop met Meerkoeten en is hen in dicht riet qua snel- en wendbaarheid de baas.
Waterhoen
2024: 10

Territoriagegevens 2020 t/m. 2024: 13, 18, 16, 16, 10.

Hopelijk is de laatste teruggang incidenteel.

Meerkoet

Deze rallensoort van het open water lijkt langzamerhand in ons doelgebied behoorlijk achteruit te gaan. Dit zal denkelijk niet aan het bijna altijd erg agressieve gedrag liggen, maar volgens onze BMP-ervaringen aan vooral andere oorzaken. Wat meer richting "beginjaren" kwamen deze vogels jaarlijks wel tot rond 40 en zelfs 51 (= record!) territoria, wat naar onze teamervaringen "overbevolking" tot gevolg had. Naderhand stabiliseerde het aantal territoria zich tot rond dertig of iets minder, met eenmaal zelfs maar 16 vestigingen.

2024: 15

In 2024 een onverwacht een laagterecord van slechts 15. De vier jaren daarvoor (2000-2023) kwam de soort aan respectievelijk 26, 28, 29, 28 territoria.

Turkse Tortel

Deze duivensoort broedt  pas sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw in ons land. Het gaat hier om een liefhebber van vooral boerderijen en agrarische overslag- en opslagplaatsen. Maar ook in verstedelijkte dorpen en zelfs in steden komt de soort vaak voor. Maar sinds nog niet zo lang geleden gaat de landelijke populatie (wat?) achteruit.

In "ons" onderzoeksgebied was de broedvogel-"oogst" meestal relatief magertjes en soms zelf nihil. Denkelijk hebben deze duiven in/nabij de boerderij-gebieden langs het Spookverlaat in principe betere mogelijkheden wat voedsel en broedkansen betreft. Toch heb ik meermalen een Havik met een Turkse Tortel als prooi vanaf een van de boerderijen naar de nestplaats zien vliegen. Haviken zouden zich in het Spookverlaatgebied aan Houtduifprooien tegoed kunnen doen, maar wie weet vangen laatstgenoemden nog wel veel gemakkelijker Turkse Tortels omdat de boerderijbomen als geheel veel minder dekking verlenen ……

2024: 7 !

Dit krikt het gemiddelde over de afgelopen dertig jaar denkelijk aardig op!

Als we de laatste vijf jaren bekijken is het wel duidelijk, dat 2024 wat anders zijn verlopen dan in de periode ervoor: 2024-2000: 7, 1, 5, 4, 2 vestigingsplekken.

Ransuil

De Ransuil heeft hier al sinds minstens 1996 al gebroed en toen al meteen met (bijna) vliegvlugge jongen! Dit geslaagde broedgeval ontdekte ik per toeval 's avonds in de schemering, denkelijk zal er ook in 1995 al wel zijn gebroed.

Dit is eigenlijk de enige uilensoort in ons gebied (en ook daarbuiten), die de nestbouw erg vaak overlaat aan vooral Zwarte Kraaien en Eksters. Leegstaande nesten van deze soorten worden graag door deze soort bezet als nestel-, broed- en opgroei=plaatsen voor hun jongen.

Waakzame Ransuil
2024: 0

Dit jaar geen broedgeval helaas. Vorig jaar 2 en het jaar daarvoor 1.

Steenuil

Van de Steenuil heeft men, jammer genoeg, hier niet vaak en evenmin lang kunnen genieten: in totaal sinds 1995, maar tweemaal! Het gaat hier om een standvogel, die nestelt in kleine holtes in gebouwen, schuren, stallen en ook holtes/gaten in bomen. Ze gebruikt indien mogelijk graag vaak dezelfde nestruimte. Daarbij wordt (soms) maar relatief weinig nestmateriaal gebruikt. Deze soort is niet bepaald mensenschuw, maar wel verstorings-gevoelig. Ze zitten trouwens vaak zo mogelijk lekker overdag in het zonnetje te genieten, meteen op de uitkijk!

2019: De eerste keer

De eerste keer, dat er sprake bleek van een geldig territorium, was in 2019; nota bene pas in ons 25ste  inventarisatie-jaar in dit gebied!  Meteen een waarschuwing: ook deze uilensoort staat op onze Nationale Rode Lijst van Broedvogels!. Hier werd het ons achteraf – waarschijnlijk – duidelijk, dat het gebruiken van geluidsapparatuur met beleid, voorzichtigheid, niet te langdurig en evenmin te luid  moet gebeuren! Wij hoorden toen daar namelijk, behalve de roep van een Ransuil ook een totaal ander geluid: veel scherper en helderder van klank. Het was nogal  moeilijk om dit thuis te brengen, deze soort was heel lang niet gehoord, dus maar wat langer en luider afgespeeld. Toen werd het ons wel echt duidelijk: een Steenuil  Omdat een geldige waarneming (zang of roep) aangaande een territorium voldoende is bij deze voor ons toen totaal onverwachte soort, hadden we voor het gebied er weer een broedvogel-"KRUIS" erbij!

Maar tijdens de volgende avondronde, een week of drie later, kregen wij op die plek totaal geen Steenuil te horen of te zien), ook tijdens twee keer herhalen (niet zo lang en duidelijk zachter) niet! Een halfuur later en zowat 2 km oostelijker deden we bij een andere boerderij weer een poging, waar de vorige keer geen reactie kwam. Zelf liep ik aldaar door tot dichtbij het boerenboerenerf, de anderen bleven verspreid op/bij de weg staan om vooral de bospercelen en de Kruiskade te beluisteren. Bij hen leken "nul" reacties te horen, maar bij mij wel: eenmaal kort, maar wel duidelijk een Steenuilengeluid, zowel in klankkleur als ritme …… Omdat niemand van de anderen mij kon bevestigen en dit een voor ons "zeldzame en toen nog "moeilijke" soort betrof, werd de waarneming niet geaccordeerd. Jammer, maar waar …… wie weet later?! In 2019 bleef het helaas hierbij.

Steenuil met prooi
2020

Een jaar later (2020 dus) kwam er meermalen op dezelfde twee locaties geen enkele reactie.

2021

Maar in 2021 bleek het WEL weer prijs: en zelfs zonder geluidsapparatuur te  gebruiken! Luid, duidelijk, herhaaldelijk en langdurig, daardoor ook wat anders klinkend en gevarieerder! Op dezelfde plek als in 2019, zij het zo'n 50 meter meer zuidwaarts, weer de Steenuil!. De 2de keer dus aldaar, toch weer gelukt!

Maar …… tijdens de winterperiode 2021/2022 bleek in opdracht van SBB een aannemingsbedrijf relatief flink lang actief geweest op het boskavel meteen langs de boerderij, waar de Steenuil zat. Tijdens onze eerste (dag-)ronde in kavel 3 en 2 was het echt schrikken geblazen: vele tientallen bomen weg, meerdere grote open plekken gecreëerd met wat jonge aanplant (deze wordt altijd meteen daarop in het voorjaar volledig bedekt en gesmoord door snel en dicht opgroeiende grassoorten!). Een enkel boskavel was redelijk gespaard, in tegenstelling tot andere. Tijdens die relatief lange "aanlegperiode" moet er langdurig, veel en vaak onrust en lawaai zijn geweest, en inderdaad: géén Steenuil meer aldaar.

In februari 2023 is bij SBB aangekaart, dat zij de verdwijning van een Rode Lijstsoort (mede) zouden hebben kunnen veroorzaakt.

Overigens, de "herinrichting" van de beide betreffende boskavels heeft als gevolg dat de broedvogelpresentie vanaf 2022 duidelijk lager was.

2024: 0

De steenuil is nog steeds afwezig.

Kerkuil

Deze uilensoort stond voorheen al lang op de NL Rode Lijst, maar gelukkig is de populatie door velerlei beschermende maatregelen zodanig blijvend gegroeid, dat deze vermelding kon worden geschrapt! Hulde!! Als huisvesting gebruikt(e) deze vogelsoort o.a. kerktorens (naam!), boerderijen, boerenschuren, opslagruimtes, enz., meestal dus vooral in/bij/rondom boerderijen en kleine agrarische dorpen. Behalve aldaar hoekjes, afschermingen, schotten, e.d. worden ook graag en vaak nestkasten benut. Nabij doorgaande- en snelwegen zijn ze liever niet, gelukkig maar! Nu eerst wat tijd voor een brokje "geschiedenis

Lang geleden
  • Zo'n 15 tot 20 jaar geleden stond er tegenover een boerderij aan het Spookverlaat een nog ouder schuurtje met een kapot raam en een krakkemikkige deur. en ik hadden ontdekt dat er daarin regelmatig en blijvend nieuwe braakballen op de grond lagen. Regelmatig daar posten en meermalen de zolder met een zaklantaarn bezoeken/ bekijken leverde ons totaal niets op, er was geen spoortje aangaande een of meerdere Kerkuilen of zoiets als een eventueel bezette nestelruimte te vinden. Terwijl er toch – ook tussen onze meerdere bezoeken aldaar – telkens weer verse baakballen tussen lagen.
  • 's Winters reed met mij een keer oostwaarts van Leiderdorp richting Hazerswoude-Rijndijk. We zagen op de N11 bij de vangrail een dode Kerkuil (verkeersslachtoffer) liggen. Hemelsbreed is de afstand vanaf de N11 aldaar tot "het oude schuurtje" niet ver, zowat 1 km.
  • Via "Waarneming.nl" kwam ik er onlangs achter, dat in de wintertijd 2019/2020 rondom en naast de boerderij bij het enkele malen een Kerkuil was waargenomen.
    Kerkuil in volle vlucht, donkere fase
    Dit deed mij denken aan de Kerkuil-geschiedenis hier even eerder en kort daarna ook nog aan een bezoek met een medelid,,  van het VWG-broedvogelteam bij de boer. Deze vertelde ons dat hij weleens een of enkele (Kerk?)-uilen had meegemaakt in de stal/ schuur direct aan zijn huis, maar "momenteel was dat niet het geval en de aldaar hangende grote nestkast werd naar zijn zeggen evenmin gebruikt. Maar als ik nieuws heb, geef ik jullie wel een seintje"
  • Nou, dat "seintje" bleef weg tot in minstens 2020 en bovendien kwam dat toen op ons eigen initiatief!
    Tijdens de avond-nachtrondes in het broedseizoen 2020 hebben we enkele keren met de geluidsapparatuur tegenover de boerderij gestaan. En …… ja hoor, er kwam een kerkuil in beeld, roepend reagerend, vliegend over de straat.
    en ik zijn wat later bij de boer daar gaan praten. Hij had in een grote schuur, met noordwaarts een totaal open kant, allerlei nestkasten hangen, waaronder ook een grote (kerkuilen?)-kast. Er kwamen ook duidelijke foto's bij van meerdere vliegende Kerkuilen, maar de kast zelf kwam niet ter sprake. We spraken met hem af, dat zijn adresgegevens aan de VWG-uilenwerkgroep zouden worden door-gegeven en dat zij hem zouden contacten.
  • Intussen verliepen de broedseizoenen 2021, 2022 en 2023 ook, en in ieder jaar daarvan was het territoriaal "raak" wat het zien/horen van Kerkuilen aldaar betrof.
  • Overigens vernam ik in oktober 2024 van (als coördinator Uilencommissie) dat er geen sprake is geweest van Kerkuil-broedgevallen op deze lokatie. Dus van meer dan een territorium bleek er helaas toch geen sprake. Misschien dat de open noordkant van de schuur niet "broed-functioneel" genoeg was/is?
2024: 0
Er zijn geen broedende kerkuilen gezien.
 

2024 was een heel erg slecht uilenjaar

in het eerste voorjaarsgedeelte was er heel erg veel en vaak langdurige regenval, met de nodige consequenties voor het bodemgebeuren aangaande vooral bijvoorbeeld muizen. Daarna een voorzomer met veel droogte, vaak langdurige zon en regelmatig hogere temperaturen. Ook niet bijzonder geschikt om voldoende voedsel voor zichzelf en eventuele jongen te verzamelen. Dit waren nu juist omstandigheden, die het voor uilen te moeilijk maakten om in hun normale broed-seizoen te gaan nestelen, broeden en verzorgen van hun jongen. Muizen waren er veel te weinig en erg moeilijk te bereiken. En, verder ook, als een eerste broedpoging niet van zins verloopt komt er (bij uilen in elk geval) weinig of niets meer van een vervolg in dat seizoen terecht.

 

IJsvogel

Als je een IJsvogel in je doelgebied als broedvogel aantreft, voel je jezelf als team eigenlijk best een spekkoper. In 2024 leek het erop, we weer eens geluk zouden kunnen hebben: op 11 april zag het team een paartje bezig met naar het leek wat graafwerk in een toch niet zo'n hoge slootkant en ook op een rustig lijkende plek. Zou code 9 kunnen zijn geweest (graven nestholte), maar terwijl wij stilstaand bleven kijken verdwenen beide vogels tot in het buitengebied en uit het zicht. Natuurlijk hoopten we  op een tweede geldige waarneming in een van de volgende ronden t/m. 15 mei, maar helaas gebeurde dit niet.      

IJsvogel met gespietste prooi

Eigenlijk is het in (bijna) elk hele kalenderjaar wel "raak" met waarnemingen van deze soort. Maar vanaf 1995 kwam het ook herhaaldelijk voor, dat een voor deze vogels slechte winter(periode) veel sterfte veroorzaakte. De overblijvende paartjes zoeken dan uiteraard de voor het broedseizoen beste plekken uit. Blijkbaar is "ons" doelgebied wel geschikt als verblijfplaats buiten de broedtijd, maar geen toplocatie om nageslacht met succes groot te brengen.

Overigens stond deze prachtige en bijzondere vogelsoort  ook een tijdlang op de NL Rode Lijst Broedvogels, maar na meerdere duidelijk minder strenge winters was dat – gelukkig – voorbij.

Het eerste territorium namen we waar in 2007 (dus na 13 nul-jaren), maar meteen daarna ook in 2008 en 2009; daarna een zesjarige periode met allemaal nullen, maar in 2017  toch weer eens een nieuwe geldige vestiging en daarna ook nog eentje in 2020. Bij elkaar dus vijf keer "raak".

2024: 0 IJsvogels

Wat ons betreft gaat het in 2025 toch weer eens gebeuren ……. In ieder geval is het nu (januari 2025) nog geen strenge winter geworden!

Groene specht

Het is en blijft een bijzonder mooie vogel, altijd wel wat bijzonder om hem/haar te ontmoeten. Maar erg vaak gebeurt dit hier niet.

  • De eerste vestiging was in 2001.
  • Daarna duurde het wel erg lang, namelijk tot in 2023, voordat de tweede keer aan de beurt kwam.
  • Verrassend was het derde territorium, nota bene meteen daarna, al in 2024!
2024: 1

Wat mij betreft mag het nu alweer direct zo doorgaan.

Grote bonte specht

In tegenstelling tot zijn/haar groene familielid is de "Grote Bonte" (= voor vogelaars simpel en kort "GBS"), een in ons land en ook in het doelgebied veel voorkomende vogelsoort.

  • Het was 1997 toen het eerste territorium hier werd gevestigd
  • Vanaf het jaar 2000 was de soort jaarlijks present, in 2021 en 2024 werd de recordscore van 7 territoria twee keer bereikt. 
2024: 7

De laatste vijf jaar (2024/2000) scoorde deze soort 7 – 4 – 5 – 7 – 6  geldige vestigingen.

Blauwborst

2024: 4!

Éen van onze meest fraaie zangvogelsoorten, de Blauwborst, kwam in 2024 tot een nieuw territoriaal record van 4. Aangaande de laatste vijf jaren was de "oogst" verder duidelijk minder(2024/2000): 4 – 1 – 1 – 0 – 1.

  • De eerste vestiging vond plaats in 2005 (1 territorium)
  • Daarna volgden er t/m 2024 nog 11 geldige territoria, waarvan tweemaal met 2, en in 2024  dus 4.

Alles bij elkaar produceerden twintig jaren in negen jaar 1 keer een territorium, tweemaal 2 vestigingen en een keer 4 territoria, gezamenlijk 17; daarentegen bereikten acht kalenderjaren alleen slechts de waardering "nul". Het record van 4 zou wellicht kunnen gaan leiden tot vergroting van de jaarlijkse broed-vogelpopulatie alhier.

Nachtegaal

Een volgende verrassing deed zich waarempel voor bij de in ons land toch eigenlijk wel meest bekende zangvogel, "onze" Nachtegaal.

  • De eerste vestiging was in 1997 (1 territorium)
  • Na pas 28 jaar de tweede vestiging, maar 2024 deed het wel meteen beter met een verdubbeling naar 2 geldige territoria!
2024: 2!

In dertig jaar dus twee geldige vestigingen met gezamenlijk 3 territoria. Een diepe duik naar de landelijke soortwaar-nemingen in 1997 bracht aan het licht, dat dit broedseizoen een "topper" was met erg veel vestigingen door het hele land.

Cetti's zanger

Een zangvogelsoort met een zo duidelijke zang, dat het bijna niet mogelijk is om die na eenmaal te hebben beluisterd nog te vergeten! Een explosieve start met een plotselinge luide uitbarsting: "plitt", gevolgd door enkele aarzelende noten met daarna een voortzetting in een snelle reeks van ongeveer identieke noten en soms aan het einde wegstervend.

Cetti's zanger - Opvallende zang maar moeilijk te zien

Een andere omschrijving ervan: de zang bestaat uit een plotselinge, luide uitbarsting van metalig klinkende, galmende klanken met een karakteristiek ritme. Ga er maar aanstaan! Deze vogelsoort is in feite nog een landelijke nieuwkomer met als basisverblijfplaats tevens bronpopulatie De Biesbosch, die zich vanaf 2006 vooral via de westelijke provincies snel noordwaarts verplaatst. Ons land telde in 2019 al een populatie van meer dan 3.000 broedparen!

  • Toch duurde het nog tot het jaar 2020 voordat ook "ons" doelgebied werd bereikt (het ligt wat minder dichtbij óf het kustgebied èn grotere wateroppervlakken, lijkt mij): met het eerste geldige territorium aldaar.
  • Vervolgens bleek deze intussen standvogel geworden aanwinst hier ook een "blijvertje".
2024:8!

Achtereenvolgens oplopend met 1, 1 2, 3 en tenslotte 8 vestigingen in vijf broedseizoenen. Ook hier is het dus erg snel gegaan!

Snor

Ook deze "moeraszanger" deed het de afgelopen jaren als broedvogel beter dan voorheen. Vrij lang geleden stond deze soort nog op de NL Rode Lijst, maar gelukkig is dit nu achter de rug! 

  • Toch duurde het nog tot – ook alweer – het jaar 2020, voordat het in ons doelgebied "prijs" werd: 1 territorium!
  • Het jaar daarna bleef het op "nul" staan
  • 2022 kwam weer op 1 geldige vestiging.
  • Daarna werd het in 2023 een "driepunter".
2024: 3

Laatste vijf jaar gaat het bij ons, net als landelijk, positief met moeraszangertjes!

Rietzanger

Deze vogelfamilie is een van mijn lievelingsgroepen. Erg veel soorten binnen deze vogelfamilies overwinteren in het Sahelgebied, direct zuidelijk van de Sahara. De laatste jaren was het daar gelukkig behoorlijk vochtig, waarvan o.a. veel vogels hebben kunnen profiteren. Als gevolg ervan deed ook de Rietzanger hier goede broedzaken, maar pas sinds kort.

  • Vanaf 1995 was de soort met lage aantallen (1 t/m. 5 territoria) aanwezig.
  • In 2011 en 2018 uitschieters van 7 geldige vestigingen.
  • 2020 zat nog aan de lage kant met 5.
  • 2021 t/m 2023 met achtereenvolgens 16, 24 en 21 territoria.
2024: 22

Hoe zal de voortzetting de komende jaren zijn??

Bosrietzanger

Hier is eigenlijk geen sprake van een "echte" moerasvogel, maar van een natte-ruigtevogel nabij vaak ook wat moerasbegroeiing en struikgewas. Ook soms min of meer overgangssituaties, soms zelfs wat lijkend op het leefgebied van de Spotvogel, in situaties met flink maaiwerk, vrij gemaakte en wat vochtige ruimte tussen boomsingels en wat ruigtebegroeiing. In de praktijk komt dit in ons doelgebied nu vaak neer op: niet echt dichte ruigte en niet te hoog struikgewas zonder hogere bomen ertussen; e.e.a. veroorzaakt door schonen (= verwijdering van essen, ruimtewerking toepassen, veel lichtinvloed aanhouden, enz.

  • Vanaf het begin in 1995 is deze erg zanglustige en geweldige imitator onafgebroken in het gebied present geweest.
  • De laatste tijd kwam deze "moeras"-zangersoort beter uit de verf dan in de veel de langere periode daarvoor.
  • De laatste vijf jaren waren de  aantallen geldige territoria:
    • 2020: 9
    • 2021: 13
    • 2022: 12
    • 2023: 20 (!)
2024: 16
Een blik op de 25 voorgaande jaren dat er meestal 4 tot 6 vestigingen waren.
De Bosrietzanger is (bijna) een tweelinguitgave van de Kleine Karekiet, maar: zang is heel anders!

Zonet kwamen de zangaspecten al even heel kort ineen zinnetje aan de orde. Ddeze zangvogelsoort het vermogen heeft om zowel fragmenten van Europese vogels alsook Afrikaanse soorten uit zijn overwinterings- en doortrekgebieden prachtig te imiteren!

Kleine Karekiet

Meerdere vogelsoorten zijn "vernoemd" naar de klanken en/of ritmes, die ze tijdens hun zang gebruiken. De bovengenoemde is er een van, waarbij ook nog het grootte-aspect is mede-benoemd. In feite kunnen we daardoor dus redelijk duidelijk het woord "karrekiet" telkens verstaan, gekoppeld aan zoiets als wat "babbelend" in een laag tempo en zonder crescendo's zoals bij de Rietzanger.

Deze moeraszangvogel is meestal vrij vroeg uit Afrika terug in zijn broedgebieden. Met name bij goed weer en "wind in de rug" kan dat wel tot zeker een week schelen. Meestal trekkend in "voorhoedes, bulk-gewijs of staarttrekkers". Ook deze soort is alle dertig jaren als broedvogel alhier aanwezig geweest. De broeddicht-heid in moerasachtige habitat blijkt op ruim 31 ha aardig hoog, omdat het grootste gebiedsdeel bestaat uit vooral bos en struiken, plus ook nog flink wat open water.

2024: 47

De afgelopen vijf jaar (2024/2020, in aflopende volgorde) betrof het aantal territoria de volgende groottes: 47 – 42 – 31 – 40 – 36 , gezamenlijk dus 196.

Over de totale reeks bekeken werd voor het eerst het aantal van 30 of meer bereikt in het twaalfde inventarisatiejaar (=2006).  Lage vestigingsaantallen staan aan het begin van de reeks: 14 in 1995 en 18 in 1997. Een flink verschil met later! 

Spotvogel

Dit is nu eens een NL Rode Lijstsoort, die het al een aardig aantal jaren hier goed doet, wat ook Staatsbosbeheer en Sovon steeds blijft opvallen! Leuk om dit op de voet te volgen en globaal te bekijken hoe e.e.a. in elkaar steekt. Allereerst aandacht op het verslagjaar 2024 en de vier jaren daarvoor: een voor een Rode Lijstsoort op een slechts ruim 31 ha "klein" gebied met daarbij ook nog een redelijke oppervlakte open water, rietmoeras en voor deze soort ook nog wat minder geschikte boskavels, toch aardig  imposant aantal geldige territoria.

Spotvogel - Prima zanger, veel imitaties
2024: 15

Van de jaren 2024 t/m. 2000 als volgt: 15, 15, 11, 15, 16. Over 5 jaren opgeteld 72 vestigingen, met een gemiddelde van 14,4.

  • Wat dieper in de reeksmaterie gedoken valt er o.a. te ontdekken, dat deze soort meteen in 1995 present was als territoriaal, met toen zelfs 8 vestigingen.
  • Daarna een serie van 11 jaren (t/m 2006) met getalsmatig lage uitkomsten van 1 tot 5 en zelfs ook nog tweemaal een "nul" erbij.
  • Vanaf 2007 ziet het er t/m. 2019 duidelijk beter uit slechts twee echt lage waarderingen met cijfer 3 en negen maal een waarde vanaf 8 t/m. 11.
  • Tot slot de laatste vijf goede waarnemingen met daarbij het record van 16 in 2020.

Toch voor een Rode Lijstsoort een mooi waarderingslijstje met maar liefst 15 waarderingen tussen 8 en 16 en net daaronder ook nog 4 waarderingen tussen 5 en 7 en "maar" twee keer een "nul"!

Grasmus

2024: 1

Wat territoria-aspecten aangaat lijkt deze leuke vogelsoort toch hier eigenlijk wat "vreemd". Dit is meteen al te zien aan de vestigingsresultaten tijdens de laatste vijf jaar, in volgorde 2024 t/m. 2000: 1, 7, 3, 7, 2. Dit betekent gedurende de laatste tijd een gemiddelde van 4, erg onregelmatig en tevens met aanzienlijke verschillen!

Een mogelijke oorzaak van het resultaat in 2024: de eerste terugkomende trekvogelsoorten in ons land hadden prima weer en "windje mee" gehad en arriveerden rond een week eerder dan normaal. Daarna sloeg het weer negatief om en kregen de Afrikaanse trekvogels, die ook vanuit de Sahelgebieden kwamen en vervolgens de  Sahara overstaken, te maken met vaak forse tegenwind. Deze soortgroepen arriverende "Afrikaners" waren duidelijk later dan gewoonlijk en hadden mogelijk daardoor ook minder afstanden afgelegd. Bovendien vormt het doelgebied alhier niet de meest geprefereerde nestelbiotoop, zoals bijvoorbeeld onze vrij open duingebieden met struikgewas en doornige hagen, waarin graag wordt genesteld. Bovendien was de eerste en enige geldige soortwaarneming ervan tijdens onze laatste BMP-teamronde op 5 juli: Een erg late vestiging, misschien ook nog wel door mislukking elders?

Grasmus - Krasmus
  • Vanaf 1995 was deze soort present (1 territorium).
  • Tijdens deze eerste periode (1995 t/m. 2003 = 9 jaar) was   
    er sprake van redelijke aantallen geldige vestigingen: 1x 0, 1x 1 en 7x 2 t/m. 6).
  • Het volgende tijdvak (2004 t/m. 2019 = 16 jaar) ziet er veel minder uit qua resultaat: 7x 0, 4x 1, 4x 2, 1x 3.
  • Tot slot het rijtje aangaande de laatste vijf jaren: 2020 t/m. 2024, met 2, 7, 3, 7, 1.

Conclusie: de periode 2004/2019 blijkt bij deze soort het minst territoriaal "productief".

Tuinfluiter

Alweer een lange-afstands-trekker: heen-en-weer Sahelgebied – Europa en andersom. Broedvogel in vooral wat open bossen met veel struiken, bosranden, parkachtige gebieden met veel ondergroei, enz.

Nestelt in dichte kruidlaag of laag in een struik. Heeft in ons gebied na onderhoudswerk (uitdunnen met behoud van struiken en kruiden), na een of twee jaar voorkeur voor deze gebiedsdelen.

2024: 27!

Dit is o.a. merkbaar in het rijtje met de laatste vijf jaren (2024 t/m. 2020), achtereenvolgens 27 (= record), 20, 17, 13, 10 territoria.

  • Deze soort was meteen vanaf 1995 al present
  • Tijdens de 30 jaren van onze acties als VWG-team zaten er flinke verschillen in de territoriagroottes
    • -10: 4x
    • 10-14: 15x;
    • 15-19: 8x
    • 20+: 3x.

Fitis

Een neefje of nichtje van de Tjiftjaf, uiterlijk oppervlakkig vrijwel hetzelfde, maar met een heel andere en gemakkelijk te onderscheiden zang. In tegenstelling tot de Tjiftjaf een lange-afstands-trekker, overwinterend in tropisch Afrika. Broedgebied is in tegenstelling met dat van de "tweelingsoort" Tjiftjaf meer open: bossen, bosschages, moerassen, parken en tuinen met bomen.

De Fitis - Dubbelganger van de Tjiftjaf
  • Vanaf 1995 in dit gebied jaarlijks present
  • Hoogste jaarlijkse aantal 16, laagste 2.
  • Van 2024 to 2020 aanwezig met 13, 6, 4, 8 en 6.
2024: 13

De overige vier laatste jaren duidelijk minder. Talrijkheid hangt voor een groot deel af van kapwerk en uitdunning: deze  werkzaamheden hebben dus vaak een duidelijker invloed.

Koolmees

Verreweg het grootste gedeelte van de in het gebied nestelende Koolmezen gebruikt daarvoor een nestkast.

20024: 17

De laatste vijf jaren (2024/2020) waren de aantallen aardig stabiel, maar ook wat aflopend: resp. 17-20-19-22-23.

Alle dertig BMP-jaren was de soort geldig aanwezig, hoogste aantal 23 en laagste 6.

Zelf controleren wij als team de kasten niet inhoudelijk op gebruik, dit doetal jarenlang. Opvallend is de geringe ophanghoogte, die hij daarbij tegenwoordig bijna altijd gebruikt: er is weinig vandalisme aangaande de kasten, dus dit vrijwaart hem ervan om een ladder mee te zeulen, klimwerk, enz. Dit hoeft men bijv. in De Houtkamp in Leiderdorp niet te proberen! Alsmet de jaarlijkse controle daar klaar is, vergelijken we de aantallen bezette kasten en welke soorten daarin nestelden met de positie en de aantallen, die het VWG-BMP-team via de Sovon-clustering heeft ingevoerd.

Pimpelmees

Het bovenstaande aangaande de Koolmees kan ook voor de Pimpelmees worden gebruikt. Het doelgebied huisvest eigenlijk altijd wat minder Pimpel- dan Koolmezen. Ook in De Houtkamp is dat zo, en landelijk aangaande vooral loofhoutbossen idem. Blijkbaar heeft de Pimpelmees wat meer leefruimte nodig.

2024: 10

De vijfjaarlijkse Pimpelmees-nestkastenbenutting (2024-2020) laat eveneens een wat neerwaartse reeks zien: 10-11-17-16-18.

Net als de Koolmees is de Pimpelmees ook al vanaf het begin (1995) present en ook onafgebroken deze dertig jaar, laagste jaaraantal 2 en hoogste 14.

Grauwe Vliegenvanger

Een "moeilijke" soort om te determineren, zowel op het uiterlijk als op de zang. Een andere bijzonderheid komt daar nog bovenop: net als o.a. de Ransuil staat ook deze soort op onze NL Rode Lijst Broedvogels.

2024: 0

Bekijken we de presentie gedurende de laatste vijf jaren, dan is die eigenlijk "minimaal" (2024/2020): 0 – 0 – 1 – 1 – 0.

  • Eerste geldige waarneming: 2011 (1)
  • Elk jaar is het weer gissen en afwachten of deze "aparte" soort zich hier weer gaat voordoen
Grauwe vligenvange - Lastig te zien, moelijk te horen

Boomkruiper

Om deze boomkruipende soort op zicht te ontdekken valt niet altijd mee. De bovenkant is als op boomschors lijkend bijzonder goed camouflerend. Het vogeltje kruipt van laag naar hoog rondom de boomstammen heen en vliegt daarna (bijna) rechtstreeks omlaag naar de volgende stam, vervolgt dan weer zijn/haar weg. Gelukkig is zowel de zang als roep, mits niet gehoor niet teveel is achteruitgaan bij hoge zachte geluiden, goed te onderscheiden. Als je dit diertje goed bekijkt, vallen er beslist veel speciale aanpassingen te ontdekken.

Boomkruiper

Deze soort is het in het gebied langzamerhand steeds beter gaan doen.

  • Eerste geldige vestiging in 2001, toen de voedsel- en nestelmogelijkheden beter begonnen de worden.
  • Na 2001 duurde het drie jaren: 2004: 1
  • 2005: 3 (!)
  • daarna weer drie jaar: 2008 (1)
    daarna ging het groeien:
  • 2009/2014 19 territoria (gemiddeld 3,2)
  • 2015/2019 33 vestigingen (gemiddeld 6,6);
  • 2020/2024 43 "eigen erfjes" (gemiddeld 8,6).
2024: 9

Ondanks dat er in de laatste ongeveer 8 jaar erg veel bomen (essen) moesten worden gekapt, bleek tot voor kort er toch nog populatiegroei groei in te zitten. Tot tweemaal toe achter elkaar (2022 en 2023) het record van 10 territoria!

Groenling

Tot voor kort was er bij deze vogelsoort hier sprake van een onregelmatige en tevens lage presentie.

  • De eerste vestiging vond weliswaar meteen plaats in 1995 (met 2 territoria).
  • Het tijdvak 1996/2009 (= 14 jaar) leverde in totaal met maar vier vestigingen en een totaal van 8 territoria, slechts een eigenlijk marginale "productie"  op.
  • 2010 t/m. 2019: negen territoria met 12 vestigingen;
  • 2020/2024: resp. 2 – 1 – 7 – 5 – en maar liefst 16 (!) territoria!
  • De vier voorlaatste jaren hadden gezamenlijk 15 vestigingen en het laatste jaar 2024 met 16 zelfs iets meer, totaal in de laatste 5 jaar dus maar liefst 31 (!) territoria
    Mogelijk heeft het "geel-virus" hier wat veertjes gelaten??!!        
Voor mij een erg opmerkelijke zaak, mogelijk ook voor Sovon. Begin september 2024 stuurde ik de eindresultaten van onze BMP-ronden 2024 naar Sovon, rond half december mailde Sovon, dat er geen problemen, op- of aanmerkingen waren. Maar men vroeg zich wel af waaraan het zou kunnen liggen, dat de Groenling zo'n geweldig en tevens relatief ook opvallend resultaat had neergezet.
Groenling en "Het Geel"

SOVON: www.sovon.nl: Groenlingen hebben vanaf ongeveer 2009 last van infecties met de parasiet Trichomunus, ook wel "Het Geel" genoemd. Sinds 2009 is er sprake van een jaarlijkse populatie-afname met 10%. Het is mij (Sovon) (nog) niet bekend hoe de situatie aangaande dit verschijnsel nu (2024) is. Bij een vermindering van dit risico zou een behoorlijke groei van deze vogelsoort nu niet onmogelijk zijn (= "inhaalfactor"). Een relatief forse toename van het aantal territoria in een gebied van zeer geringe grootte hoeft niet daarop te wijzen. Maar mocht dit in 2024 regionaal/ provinciaal/ landelijk/ internationaal wel ongeveer overeenkomstig het geval zijn, zou dit bij het Spookverlaat/ Kruiskadegebied ook de/een oorzaak kunnen zijn. Meer inzicht in de huidige situatie zou (dan) voor Sovon wellicht zinvol zijn om nader te (laten) onderzoeken

Ik heb allerlei mogelijkheden wat nader onderzocht/bekeken, maar alles bij elkaar genomen kan ik in feite geen echte mogelijkheid noemen, die in die mate positief zou hebben ingewerkt op de onverwachte en relatief forse groei aangaande de aantallen Groenlingterritoria in 2024.

Rietgors

Een evenwichtig "BMP-klantje", zo zou deze gors (de enige gebieds­broed­vogel­soort van de gorzenfamilie in het doelgebied) door ons als team kunnen worden getypeerd. In ieder geval wat diens aanwezigheid door de jaren heen aangaat.

2024: 6
  • Al vanaf 1995 (dus het begin) en met toen 5 geldige vestigingen.
  • De laatste vijf jaren, 2020/2024, in deze volgorde zouden bijna jaarlijks kunnen worden gekopieerd: 5, 7, 5, 5, 6.  Ook dit wijst op "evenwicht" aangaande territoria-aantallen.
Rietgors op zijn favoriete zangpost
Bert van Eijk

Rode en Oranje lijst

Rode lijst

De volgende Rode lijst soorten hebben gebroed:

  • Koekoek: 2
  • Snor: 3
  • Spotvogel: 15
Nederlandse Oranje lijst (2016)
  • Waterhoen: 10
  • Scholekster: 1
Goed luisteren

Meer van langer geleden?

De kwantitatieve ontwikkelingen door de tijd treft u in het overzicht van alle onderzoeksjaren vanaf 1995 tot heden

Het broedvogel­inventarisatie­team

Het 30ste achtereenvolgende jaar vol gemaakt. Gelukkig krijgen we daarbij van meerdere verenigingsleden leergierige ondersteuning. Dit zijn:

  • , zij was al enkele jaren ondersteunend en blijft dit wanneer mogelijk doen;
  •  en hebben beiden enthousiast  op onze oproep in de vorige "Braakbal" gereageerd en ook al bij resp. onze VWG en het IVN een cursus gevolgd.
  • , die al jarenlang, met, broedvogelervaring heeft opgedaan in het gebied van de Molenwetering (dit ligt in het verlengde van het Spookverlaat aan de andere kant van de N11); hij heeft dit gebied succesvol opgepakt.
BEDANKT!

Veel dank aan jullie allen, die intensief betrokken waren bij het onder allerlei omstandigheden verzamelen van de vele gegevens.

2024 was een mooi jubileumjaar!

Contact

Voor vragen over het inventariseren van broedvogels in het Spookverlaat/ de Kruiskade kunt u zich tot richten.