VOGEL DISCO -- Je zou niet denken dat zoveel geroutineerde vogelaars belangstelling zouden hebben voor een vogelzangcursus, zij het een voor gevorderden. Ook waren veel niet-leden op de cursus afgekomen. Niet ten onrechte zou blijken.

“Wat denken jullie wat dit voor een geluid is?” Uit de op de tafel staande twee slanke futuristisch ogende doosjes en een ‘iPod’ klinkt plots een hees hol gerochel. Onze gedachten gaan uit naar een astma patiënt in benauwde ogenblikken, maar onze spreker van deze avond, Dick de Vos, helpt ons uit onze nachtmerrie. Het zijn Aasgieren en, gaat hij verder, de gieren behoren tot de groep vogels die als enige niet meer in staat zijn om bij het in- en uitademen te zingen. De andere vogels kunnen dat wel, daarom kunnen ze bijna eindeloos blijven zingen. Vervolgens klinkt een hol, spelonkig geluid. “Niemand?”, vraagt hij, “nou dat dacht ik ook wel want dit is het geluid van de Archeopterix, de uitgestorven vogel die als missing link gold tussen dinosauriërs en de huidige vogels. Grapje natuurlijk, hij staat op een CD vol met dit soort geluiden, maar deze dan?” Een diep blafferig geluid, gemengd met een soort dof gekwak, om een beetje een idee te geven. Gelukkig weet een van de aanwezigen de eer te redden. “Aalscholvers,” zegt ze beslist. “Buitengewoon, erg knap, mijn complimenten.” Als einde van zijn inleiding nog enkele voorbeelden over imitaties. Uit de speakertjes klinkt het ge-“tok” van een kip, gevolgd door het opstarten van een brommer, met wat andere fraaie tonen. “Onze nationale kampioen imitator, de Spreeuw, dames en heren, en voor de zekerheid, het ligt niet aan de geluidsapparatuur!” We vallen van onze stoelen!! “Tja die imitaties, waar zijn ze overigens goed voor, iemand een idee?”. Het blijkt een retorische vraag, niemand die het echt weet.


Na deze geluidentest vertelt Dick de Vos ons hoe hij ooit in een radioprogramma verzeild raakte om zijn boek toe te lichten en als klap op de vuurpijl met dezelfde soort vragen werd geconfronteerd als wij nu. Verschrikkelijk zo herinnert hij zich. Erger nog zijn laatste boekje, waarin hij ter illustratie de vogelzang als aanvulling min of meer in muzieknoten heeft weergegeven. “Nou, dàt heb ik geweten, ze hadden een muzikant bereid gevonden die noten nauwkeurig na te spelen. Daar sta je dan in Vroege Vogels voor 2 miljoen mensen lekker af te gaan!” (Beluister de uitzending zelf nog eens bij vroege vogels!).

“Waarom maken vogels eigenlijk geluid, loop maar eens langs een rietveld, om de halve meter zit een Kleine Karekiet, een Rietzanger, een Rietgors enz. een ware vogeldisco. Maar waarom? Om hun territorium af te bakenen of te verdedigen? Of om vrouwtjes te lokken? Zijn er vogels die dit netjes combineren, ze maken per slot van rekening maar één type geluid? Of weten we hiervan nog niet alles.” Er wordt behoorlijk gediscussieerd, ook in de pauze, waarna onze spreker ons enkele fraaie voorbeelden geeft. De ons welbekende Merel heeft een harde, territoriale zang, en een bijna gelijke, maar wat zachtere zang voor het vrouwtje. Het rateltje van de Braamsluiper is voor vrouwlief, de rest is voor de buren. Ook de Vink combineert, het eerste deel van zijn zang is voor het vrouwtje, de ‘slag’ is voor de buren, de buurman moet ook van zijn vrouwtje afblijven. Zo zit het vol.

“Ach”, zegt hij, bij ons in het IVN in Leiden zegt Gert-Jan de Bruin altijd: “Vogelzang is niets anders dan schelden naar de buren!” Waarvan acte!

dankte Dick de Vos namens ons met het compliment dat in al de jaren dat de VWG bestaat er nog nooit iemand is geweest die de aanwezige vogelaars heeft toegesproken zonder een enkele dia en de aanwezigen wist te boeien met wat geluid. Dat belooft wat voor de rest van de cursus, denk ik dan maar.

Cursus vogelzang voor gevorderden 18 maart, 20 april, 11 mei, 25 mei, 8 juni en 11 juni 2008