Kleine Zwanen in de Lagewaard
Kleine Zwanen in de Lagewaard

Ook ten noorden van de Rijn ligt een prima ganzen en zwanengebied. Vanaf Leiderdorp gezien liggen hier achtereenvolgens de Achthovener Polder, de Honddijkse polder en de Lagenwaardse polder. Deze polders zijn vanaf het fietspad op de ruige kade en de Mattenkade prima te overzien.

Meestal bevinden de kleine zwanen zich in de Lagenwaardse en Hondsdijkse polder, soms in gemengde groepen met knobbel-, wilde en zwarte zwaan. zodat een fietstocht rondom deze polders in de winter vaak de moeite waard is. Ook ganzen kunnen hier van november tot februarie worden gezien. Het gaat meestal om groepen van een paar duizend (tot 8000) kolganzen waartussen inmiddles alle overige soorten ganzen zijn aangetroffen. Ook de dwerggans, sneeuwgans en de roodhalsgans. De toendrarietgans kan talrijk zijn, in aantallen oplopend tot 3000 exemplaren.

Kolganzen

Over herkomst en bestemming van de Lagenwaardse Kolganzen

De oplettende vogelaar is het vast niet ontgaan: in de wintermaanden verblijven de laatste jaren duizenden kolganzen in de Lagenwaardse Polder. Een vast maar groeiend groepje ganzenspotters is in de ganzenperiode (december-februari) regelmatig present op Batelaan, Ruige Kade en Mattekade om het spektakel te aanschouwen. Wanneer deze waarnemers elkaar tegenkomen maken ze altijd een praatje, vol speculaties over het gedrag van de ganzen. Waar zouden ze vandaan komen en waar gaan ze naar toe? De ene waarnemer is ervan overtuigd dat ze slapen op het Braassemermeer, of ook de eilanden in de Kagerplassen bezoeken "omdat ze altijd die kant uit wegvliegen". Andere waarnemers veronderstellen uitwisseling met ganzenpopulaties rondom het Haringvliet "omdat ze 's ochtends ook wel uit het zuiden komen en 's nachts boven Koudekerk te horen zijn". Wie heeft er gelijk?
In 1999 zijn Duitse onderzoekers in samenwerking met Nederlandse "ganzenflappers" begonnen met het in kaart brengen van het trekgedrag van de in Nederland en Duitsland overwinterende kolganzen. Door middel van zwarte halsbanden met witte inscriptie zijn inmiddels bijna 2000 kollen individueel herkenbaar gemaakt. Daarvan zijn er inmiddels 10 in de Lagenwaardse Polder opgemerkt. (Voor de liefhebbers: het betreft B33, F26, K65, K67, K70, K71, O02, O03 O04 en T31). Aan de hand van de terugmeldingen van deze vogels valt nu iets meer te zeggen over het gebruik dat de Lagenwaardse Ganzen van andere pleisterplaatsen maken.
De conclusie is dat de kolganzen, die door ons als een homogene groep worden ervaren, hele verschillende terugmeldpatronen hebben.

  • Zo werden de K-nummers (in januari 2000 geringd in de Eempolder) na hun bezoek aan Koudekerk alleen nog uit Noord-Holland (Petten, Schoorl) gemeld.
  • De O-ganzen werden eind 1999 geringd in Zuidwest Friesland, vlogen naar Midden-Delfland en vertrokken na een verblijf in de Lagenwaardse Polder naar Niedersachsen.
  • B33 vertrok na een bezoek aan de Lagenwaard op 28-12-1999 naar het Gaasterland, om daar de rest van de winter te blijven.
  • F26 vloog kennelijk de andere kant op. Geringd op 11 december 1999 in de Eempolder werd deze vogel op 9 januari 2000 in de Lagenwaard gezien, om daarna alleen nog op het Verdronken Land van Strijen te worden opgemerkt.

Noord-Holland, Zuidwest Friesland, De Eempolder, Midden-Delfland, Hoeksche Waard: onze Lagenwaardse Polder is onderdeel van een netwerk van de beste ganzen-gebieden die Nederland rijk is.

Wie meer wil weten over het ringen kan terecht op de internet-site over het ringen van de kolganzen (blessgans)

Volgende pagina over Ruige Kade

Volgende pagina over Ganzen en Zwanen