• 0 Watervogeltellingen VWG - 2024-01

    Heel veel waarnemingen. Wat is er aan de hand? Aalscholver (128): een opmerkelijk groot aantal dit keer met de meeste in de Riethoorse polder en in de Wijde Aa. Elk met 26 stuks. Brandgans (433): verreweg de grootste aantallen (99%) in de Oostbroekpolder en Riethoornse polder met respectievelijk 173 en 257 stuks. Grauwe gans (4203): de knaller dit keer de Groenendijkse polder met 1110 vogels. Maar ook Grote polder (457), Riethoornse polder (754), Boterpolder (450)  en Doespolder (392) telden behoorlijke aantallen. Grote Canadese gans (579): hiervan 147 In de Doespolder en 176 in de Oostbroekpolder. Kolgans (7584): 1902 exemplaren in de Oostbroekpolder, 3275 in de Groenendijkse polder en 630 in de Westbroekpolder. De Toendra Rietgans zaten met zijn allen in Woubrugge Kerkweg en de Gnephoek. Respectievelijk 96 en 35 vogels. Kleine rietgans: 1 exemplaar in de Oostbroekpolder. Kleine zwaan: 58 in de Hondsdijk en 4 in de Gnephoek. Knobbelzwaan (978); hiervan 157 in de Riethoornse polder en 121 in de Grote polder. Zwarte zwaan 1 x in de Riethoornse polder. Nijlgans (132) deed het goed in de Boterpolder (24) en polder Achthoven (23). Smient (10820): dit keer niet de Wilck maar wel de Wijde Aa met 3000 vogels en de Zegerplas met 2800 exemplaren. Door bevroren sloten en weilanden hadden de vogels kennelijk de grote open wateren opgezocht. In de Wilck toch nog 1915 stuks. Krakeend (3060): maar liefst 1233 stuks in de Riethoornse polder. Wilde eend (2241): 417 in de Riethoornse polder en 272 in de Wijde Aa. Kuifeend (422) waarvan 275 op de Zegerplas. Krooneend: 1 exemplaar in de Droogmakerij 2 Mandarijneenden in polder Achthoven. Fuut (91) waarvan 24 in de Munnikenpolder. Waterhoen (413) waarvan 165 in de Riethoornse polder Waterral 1 exemplaar in Woubrugge Kerkweg. Een heel vroege Scholekster in de Doespolder. Wulp (695) waarvan 475 in de Vlietpolder en 125 in De Wilck. Goudplevier; 66 in de Wilck en 14 in de Lagenwaard. 1 Koereiger in polder Achthoven. Het is heel opvallend dat er van enkele watervogelsoorten veel grotere aantallen zijn geteld in vergelijking met de januarimaanden van voorgaande jaren. Mogelijk heeft dit te maken met het dichtvriezen van kleinere sloten en greppels waardoor veel meer soorten zichtbaar waren en dus ook goed zijn te tellen. Voorbeelden hiervan zijn krakeend, wilde eend, fuut en waterhoen. De onderstaande grafieken tonen de laatste 10 jaar voor de maand januari in ons hele telgebied voor de genoemde soorten. Het zou dus zomaar kunnen dat we van deze soorten regelmatig te lage aantallen tellen omdat ze simpelweg niet worden gezien. En verder: 29 Fazanten (van de totaal 44) in polder Achthoven. 1 Groene specht in de Munnikenpolder. 2 IJsvogels bij de Zegerplas. 17 Kramsvogels in de Hondsdijkse polder. 5 Ooievaars (van de totaal 13) in de Riethoornse polder. 4 Ringmussen in de Hondsdijk. 1 Roodborsttapuit in de Wilck. 1 Slechtvalk in de Wilck. 1 Sperwer in de Munnikenpolder. 56 Turkse tortels (van de totaal 153) in de Doespolder.

  • 0 Watervogeltellingen VWG - 2023-12

    Waar zijn er veel fazanten te zien? Door omstandigheden 3 polders niet worden geteld. De gegevens van polder Achthoven, de Vlietpolder en de Doespolder ontbreken daarom in dit overzicht. Hieronder de meest in het oog springende waarnemingen wat betreft aantal en/of leuke soorten. Achter een aantal soorten staat tussen haakjes vermeld (..) de totaaltelling deze maand in ons hele telgebied. Opvallende waarnemingen: Grauwe gans (3313): verreweg de meeste in de Riethoornse polder t.w. 1256 stuks, gevolgd door polder Woubrugge Kerkweg met 502 vogels. Grote Canadese gans (442): de meeste ditmaal in de Boterpolder met 96 stuks gevolgd door 94, 84 en 82 exemplaren in respectievelijk de Oostbroekpolder, de Riethoornse polder en de Westbroekpolder. Kolgans ((4633): hiervan 1640 in de Lagenwaard en 1302 in de Oostbroekpolder. Knobbelzwaan (717): 157 zaten er in de Geer en Buurt polder. Kleine zwaan: hoewel al enige tijd in onze regio aanwezig zijn dit de eerste in de wintertelling. Alle 22 stuks in Woubrugge Kerkweg. Wilde zwanen zaten met zijn allen (10 vogels) in dezelfde polder als de kleinere soortgenoot. Deze soort zien we zeker niet elke winter in onze regio en meestal ook in kleinere aantallen. Nijlgans (131): waarvan 42 in de Lagenwaard. Smient (9342): verreweg de meeste (65%) in De Wilck t.w. 6097 stuks op afstand gevolgd door 814 vogels in de Oostbroekpolder. Pijlstaart (28): 10 in de Munnikenpolder en 18 in de Wilck. Krakeend (591): 35% van deze soort in de Riethoornse polder t.w. 215 stuks. Wintertaling (67): 54 exemplaren in de Wilck. Tafeleend (14): 13 x in de Munnikenpolder. Slobeend (48): waarvan 43 in de Wilck Meerkoet (3237): sterk vertegenwoordigd in de Riethoornse polder met 902 vogels. Waterhoen (185): 34 in de Lagenwaard en 54 in (alweer) de Riethoornse polder. Dodaars: 2 stuks op de Zegerplas. Fuut (60): 12 stuks zowel in de Munnikenpolder als in de Riethoornse polder. Goudplevier (1242) waarvan 1200 in polder Groenendijk. Kievit (3684): zowel de Wilck (1592 stuks) als de Riethoornse polder (1500) stuks waren samen goed voor 84% van deze soort in ons gebied. Grote zilverreiger (73): waarvan 10 in de Oostbroekpolder Ooievaar (14): de helft van het totaal t.w. 7 stuks in de Gnephoek. Wulp (455): 196 in de Hondsdijk en 157 in de Wilck. En verder: Zilvermeeuw (178) waarvan 112 in de Grote polder Kokmeeuw (2182) waarvan 1375 in de Riethoornse polder Stormmeeuw (4405) waarvan 950 in de Lagenwaard. 14 holenduiven in de Droogmakerij. 1 ijsvogel in dezelfde polder. 11 ringmussen in de Grote polder. 1 havik in de Wilck 2 sperwers verdeeld over Lagenwaard en Barrepolder 2 slechtvalken verdeeld over de Barrepolder en de Wilck. De fazant De fazant (jaarvogel) komt van oorsprong niet voor in west Europa maar is hier door de Romeinen verspreid als vogel om op te jagen en pas veel later (18e eeuw) vooral voor plezierjacht. De vogels werden bijgevoerd om de stand op peil te houden. Inmiddels (van af 1978) is bijvoeren in ons land verboden.  Bejagen mag nog steeds binnen de periode 15 oktober tot 31 januari op de haan en van 15 oktober tot 31 december op de hen. Hoewel tijdens deze decembertelling niet extreem veel fazanten (13) zijn waargenomen, lijkt de soort in ons telgebied de laatste jaren echter sterk toe te nemen (zie grafieken). Dit in tegenstelling tot de landelijke trend, waarbij de soort in eerste instantie van 1980 tot 2010 meer dan gehalveerd is.  Dit komt mede door het instellen van een bijvoederverbod. De laatste 10 tot 12 jaar lijkt de stand landelijk te stabiliseren. Ca. 26000 broedparen (Sovon 2020) en ca. 100.000 wintervogels (Sovon 2015). Bij de landelijke verspreiding van deze soort ligt het zwaartepunt in zuid - west Nederland (Zuid-Holland en Zeeland). Wanneer we in ons gebied echter wat nauwkeuriger naar de tellingen kijken, kan een (groot) deel van de toename worden verklaard door de enorme stijging van het aantal fazanten in de Doeshofpolder (als onderdeel van het telgebied polder Achthoven).   Het seizoen gemiddelde van de eerste 5 jaar in de grafiek is 9 fazanten zonder polder Achthoven en 10 inclusief deze polder. Voor de laatste 5 jaar in de grafiek, bedraagt het seizoen gemiddelde 43 fazanten zonder polder Achthoven en 98 inclusief deze polder. Het telrecord van polder Achthoven staat op 35 fazanten in januari 2022. E.e.a. betekent dus minimaal een 4-voudige toename in ons gebied zonder polder Achthoven maar een 10-voudige toename inclusief deze polder.  In werkelijkheid zal het verschil kleiner zijn omdat in de eerste 5 jaar van de grafiek 2 polders (Munnikenpolder en Droogmakerij) nog niet werden geteld en hierdoor het gemiddelde iets te laag uitvalt. Gezien de geringe aantallen in deze 2 polders in de tweede periode van 5 jaar, zal de invloed hiervan echter gering zijn. De reden van de sterke toename is niet helemaal duidelijk maar een oorzaak die hieraan zal hebben bijgedragen, is dat de Doeshofpolder grotendeels in bezit is gekomen van Staats Bos Beheer en dat dit gebied is ingericht en wordt beheerd als NNN (Natuurnetwerk Nederland) gebied.

  • 0 Resultaten Tuinvogeltelling 2024

    Het is natuurlijk al weer een tijdje geleden, maar de resultaten van de laatste Tuinvogeltelling vinden jullie hier. Mochten jullie meer willen weten; je kunt er de resultaten per provincie zien, maar ook per plaats, postcode of gemeente. Het is een beetje puzzelen, maar er zijn leuke gegevens uit te halen. Dus doe er je voordeel mee!

  • 0 Jaar van de Huismus: doe mee!

    Zoals jullie weten is 2024 het Jaar van de Huismus. ‘Onze’ gezelligste vogel doet het – mede door de inspanningen van Vogelbescherming – de laatste jaren weer wat beter, nadat we eind vorige eeuw veel mussen zijn kwijtgeraakt. De huismus kwam zelfs zomaar op de Rode Lijst van bedreigde broedvogels terecht. De populatie is nu stabiel of neemt zelfs licht toe, maar het zijn er nog steeds veel minder dan pakweg 20 jaar geleden. In het Jaar van de Huismus willen we (Vogelbescherming en Sovon) onderzoeken wat we kunnen doen om ze te helpen. En we gaan iedereen enthousiast maken over deze leuke vogels. Zie om te beginnen hier wat jullie kunnen doen. Zoals gezegd is onderzoek ook een belangrijk onderdeel van dit jaar. Op deze speciale pagina van Sovon meer daarover: Jaar van de Huismus | Sovon. Later dit jaar – maar over niet al te lange tijd – komen daar nog checklists en webinars bij die vooral voor professionals in de bouw en het openbaar groen bedoeld zijn. Maar die kunnen voor jouw ook zeker interessant zijn. Dus wordt vervolgd.

  • 1 Watervogeltellingen VWG - 2023-11

    Opvallende waarnemingen: Grauwe gans (3304): vrijwel in alle polders waargenomen. De meeste in de Lagenwaard t.w. 760 stuks. Grote Canadese gans (233): 65 vogels in polder Achthoven maar ook 31 stuks in de Boterpolder. Een november-record voor deze laatste polder over de laatste 10 telseizoenen. Kolgans (352): verreweg de meeste, 220, in de Lagenwaardse polder. Smient (8674: topscore bij deze soort in De Wilck t.w. 6467 exemplaren. Een goede tweede is de Vlietpolder met 550 stuks. Krakeend (449): waarvan 80 in de Grote polder en 162 in de Riethoornse polder. Pijlstaart : 10 in de Munnikenpolder en 15 in de Wilck. Wintertaling (113): 97 stuks in de Wilck. Fuut (52): 11 in de Munnikenpolder en 12 in de Riethoornse polder. Dodaars: zowel in de Zegerplas als in de Wilck 1 exemplaar. Meerkoet (3288): de meeste in de Grote polder met 747 vogels. Goudplevier (1139): 736 in de Barrepolder, 253 in De Wilck en 150 in de Groenendijkse polder. Kievit (5924): de meeste in de Wilck t.w. 1340 stuks en de Riethoornse polder  nl. 2000 exemplaren. Wulp (606): 89 in Kerkweg Woubrugge en 460 in de Groenendijkse polder. Ooievaar:  2 x 1 exemplaar zowel in Hondsdijkse polder als de Geer- en Buurtpolder. Grote zilverreiger (77): 10 exemplaren in de Wilck en eveneens 10 in polder Achthoven. En verder: 1 ijsvogel in de Gemenewegse polder. 9 kramsvogels waarvan 1 in de Gnephoek en 8 in de Munnikenpolder. 4 ringmussen in de Grote polder. 1 tjiftjaf in de Barrepolder. 10 roodborsten (van in totaal 23) bij de Zegerplas 8 staartmezen in de Munnikenpolder. 2 veldleeuweriken in de Wilck 20 holenduiven (van in totaal 52)  in de Gnephoek  12 in de Droogmakerij en 18 in de Geer en Buurtpolder. 30 houtduiven (van de in totaal 108) in de Gnephoek 10 fazanten (van de in totaal 23) in polder Achthoven 1 grote mantelmeeuw in de Wilck. 760 stormmeeuwen (van de in totaal 3202) in de Hondsdijk en 616 in de Gnephoek 1 havik in de Wilck 1 slechtvalk eveneens in de Wilck 1 smelleken in de Grote polder Foto: Knobbelzwaan (c) Ton Renniers Uitgelicht: de knobbelzwaan Voor ons allemaal eigenlijk een gewone vogel die altijd wel in grotere of kleinere aantallen wordt waargenomen tijdens het telseizoen. Het winterseizoen telt gemiddeld 41.700 tot 48.400 exemplaren (Sovon 2016-2021) in Nederland. Een vergelijkbaar aantal vogels trekt door en de broedpopulatie was in 2020 9300 broedparen. Ook in ons telgebied worden jaarlijks tussen oktober en maart veel knobbels waargenomen. Tot op heden is het telseizoen 21/22 koploper met ca.  5200 getelde exemplaren. Dit wil echter niet zeggen dat er op enig moment zoveel vogels aanwezig waren. Het is de som van 6 telmaanden in ons hele gebied. De hoogste aantallen werden die winter geteld in december t.w.  ongeveer 1200 stuks. Er is wel sprake van een toename van overwinterende knobbels in ons gebied. De grafiek van de maand november vanaf seizoen 13/14 laat dit zeer duidelijk zien. De toename over de hele telperiode van 6 maanden is eveneens zichtbaar, maar minder duidelijk. De gegevens van seizoen 23/24 zijn onvolledig (dus laag)