Terug

0 Koereiger

Koereiger

In ons land is de soort nog steeds zeldzaam, maar inmiddels wordt de koereiger het jaar door waargenomen. Er zwerft een groep van 40 a 50 vogels door Nederland. In 1998 werd het eerste broedgeval van koereiger in Nederland vastgesteld in de aalscholverkolonie van Wanneperveen. Er zijn geen jongen uitgevlogen. Daarna bleef het een tijdje stil.  Ook in 2006 (Braakman), 2009  en 2016 waren er niet succesvolle broedgevallen. In 2021 hingen maar liefst zes koereigers rond in De Auken nabij Giethoorn. Een drietal werden al baltsend gezien. Het heeft uiteindelijk ook tot minstens een succesvol broedgeval geleid. Er zijn 2 vliegende juvenielen waargenomen. In 2022 zijn wederom 3 nesten gevonden in de gemengde aalscholver, lepelaar en reigerkolonie in de Wieden en er werden minimaal 8 jongen vliegvlug. In hetzelfde jaar waren er ook drie nesten in Zeeuws Vlaanderen, helaas zonder succes (jongen zijn overleden voordat ze vliegvlug waren). 

Koereigers zijn minder dan andere reigers gebonden aan water, en aan te treffen in weilanden met koeien, paarden of schapen. Ook liften ze graag op de rug van een schaap of koe mee. Ze leven van de door het vee opgejaagde insecten, maar pikken deze ook van de lijven van het vee. Verder jagen ze op kleine amfibieën.

Van oorsprong komt de soort uit Afrika en bewoonde daar draslanden, cultuurland en graslanden. De vogel heeft zich sinds het begin van de twintigste eeuw (waarschijnlijk op eigen kracht) verspreid over Zuidwest-Europa en is in de jaren 1930 ook de Atlantische Oceaan overgestoken en heeft zich binnen 40 jaar via Zuid-Amerika over dit continent in zowel zuidelijke als noordelijke richting, tot in Noord-Amerika uitgebreid.

De koereiger broedde in 1968 voor het eerst in Zuid-Frankrijk. De grootte van de populatie wordt geschat op 3,8 tot 7,6 miljoen exemplaren en gaat nog in aantal vooruit. Om deze redenen staat de koereiger als niet bedreigd op de rode lijst van de IUCN. In ons gebied en directe omgeving wordt de soort ook met enige regelmaat gezien door het jaar heen. Meestal in het winterhalfjaar.