• 0 Meer of minder zilverreigers? | Jaarverslag 2021-2022 - NL - Sovon

    Overwinteren er nou steeds meer grote zilverreigers of heb ik het mis? Met veel genoegen presenteert SOVON het rapport 'Watervogels in Nederland in 2021/2022’ aan. Dit rapport, dat dankzij vele tellers tot stand is gekomen, staat weer bol van de informatie over het voorkomen van watervogels in Nederland. De centrale thema’s dit jaar zijn de regionale trends en de seizoenspatronen van monitoringsoorten. Gegevens uit het Meetnet Slaapplaatsen zijn zoals gebruikelijk in de betreffende soortteksten opgenomen. Ook staat een nieuwsbericht op de website van Sovon waarin enkele bevindingen worden gedeeld. Mede namens de auteurs en de samenwerkende organisaties wenst Sovon je veel leesplezier toe. We hopen dat het rapport tellers motiveert om het telwerk voort te zetten. Het rapport is bij Sovon in te zien en te downloaden via deze link: Download het rapport    

  • 0 Is de Munnikenpolder van groot belang voor watervogels of meer dan dat?

    De Munnikenpolder is sinds de oplevering in 2016 van groot belang geworden voor watervogels. Vooral in de winter en het voorjaar slapen er ’s nachts veel steltlopers (wulp*, grutto* en kievit), ganzen en eenden. De Munnikenpolder behoort nu tot de belangrijke binnenlandse slaapplaatsen van Nederland. Ook voor broedvogels (visdieven*, kluut en kleine plevier) is het gebied belangrijk. Windturbines zouden jaarrond een groot risico zijn voor alle rondvliegende vogels. Het zou goed zijn de Munnikenpolder op te nemen in het Nationaal Natuur Netwerk NNN. Zo wordt de bescherming veel sterker. De slaapplaats van de wulpen, grutto’s en kieviten is op een slikplaat die nèt onder water staat. Die onbegroeide slikplaat wordt in stand gehouden door het zogenaamde “flexibele waterpeilbeheer”, dat wil zeggen meebewegend met de seizoenen. Als het beheer wordt overgedragen van de gemeente naar een gespecialiseerde natuurbeheerorganisatie wordt de natuurwaarde beter gewaarborgd. Die overdracht is ook vastgelegd in het W4-contract waarop de wethouder van Leiderdorp in 2002 zijn handtekening heeft gezet. Vier organisaties uit de Leidse regio hebben gezamenlijk een rapport geschreven over de biodiversiteit van de Munnikenpolder. Alle waarnemingen die na de oplevering in 2016 zijn geregistreerd zijn samengebracht. Zij willen zo het natuurbelang onder aandacht van de politiek brengen. Het rapport is woensdag 10 april 2024 om 15:00 uur in de Munnikenpolder in Leiderdorp op het uitkijkpunt langs de Does aangeboden aan wethouder Gebke van Gaal. Download rapport : Het belang van de Munnikenpolder voor de biodiversiteit - Hoofdrapport Bijlagen Meer informatie: Ron Mes 0610841587 Instituut Natuureducatie IVN regio Leiden, Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV Afd. Leiden e.o., (regionale) Vogelwerkgroep Koudekerk-Hazerswoude en Stichting Comité Doesbrug SCD. Op vogelsrijnwoude.nl staat nog meer over de Munnnikenpolder.

  • 0 Watervogeltellingen VWG - 2024-03

    Hoeveel vogels en vogelsoorten zijn er in de Rijnstreek door ons geteld in de winter van 2023-2024? Bij deze de nieuwsbrief m.b.t. onze tellingen van maart. Al onze polders zijn weer geteld. Het is de laatste nieuwsbrief voor het seizoen 2023/2024. In april wordt er door een (klein) deel van onze tellers nog gegevens voor de Sovon verzameld, maar zoals bekend tellen de meesten van ons van oktober t/m maart. Om deze reden worden de telresultaten van september en april (nog) niet in een aparte nieuwsbrief verspreid. Hieronder de meest in het oog springende waarnemingen wat betreft aantal en/of leuke soorten. Achter een aantal soorten staat tussen haakjes vermeld (..) de totaaltelling deze maand in ons hele telgebied. Het voorjaar is losgebarsten en het aantal weidevogels neemt explosief toe, terwijl de wintergasten weer langzaam verdwijnen. Opvallende waarnemingen Kolgans (2147): de meeste in De Wilck t.w. 1889 stuks, en 256 in de Westbroekpolder. Soepgans: 23 exemplaren in de Droogmakerij. Knobbelzwaan (715): 96 in de Grote Polder, 89 in de Barrepolder en 110 in de Geer en Buurtpolder. Fuut (77) waarvan 19 op de Zegerplas. Dodaars|: 3 op eveneens de Zegerplas. Nijlgans (189): waarvan 66 exemplaren in de Munnikenpolder Bergeend (75): 24 exemplaren verbleven in De Wilck.. Wintertaling (54): de meeste in de Wilck t.w. 36 stuks. Krakeend (428): hiervan 42 in de Boterpolder Smient (4984): waarvan 2/3 in de Wilck t.w. 3317 vogels. Grote zaagbek 1 exemplaar op de Zegerplas. Waterhoen (183): 29 in polder Achthoven. Lepelaar: 5 in de Munnikenpolder en 4 in de Westbroekpolder. Wulp (198): hiervan 166 in de Westbroekpolder. Scholekster (362): 83 in De Wilck en 75 in de Munnikenpolder. Grutto (739): 525 stuks in de Munnikenpolder, Ook nog 2 IJslanders ertussen. Voorverzamelplek die elk jaar aantrekkelijker lijkt te worden voor deze soort. Tureluur (71) waarvan 29 in De Wilck. Kluut: 4 in de Munnikenpolder. Bonte strandloper: 3 exemplaren eveneens in deze polder. Kokmeeuw (2247): hiervan 1220 op de Zegerplas en 500 in de Doespolder. Stormmeeuw (5103): 1700 stuks in de Riethoornse polder en 1050 in de Geer en Buurtpolder. En verder Sperwer 1 x in de Wilck en 2 in de Grote Polder. Slechtvalk, Havik en Smelleken: van alle drie 1 exemplaar in De Wilck Fazant (29) waarvan 19 in polder Achthoven. Houtduif (310): waarvan 56 in de Vlietpolder en 41 in Woubrugge Kerkweg. IJsvogel 1 x in de Groenedijkse polder. Groene specht: 1 vogel in de Hondsdijkse polder. Ringmus (19) waarvan 12 in de Hondsdijkse polder Veldleeuwerik 5 x in de Wilck. Boomleeuwerik 7 in de Grote Polder. Gele kwikstaart: 1 vroege in de Droogmakerij. Witte kwikstaart (34): 15 x in de Grote polder. Boomkruiper 6 x bij de Zegerplas. Tjiftjaf (20) waarvan 5 bij de Wijde Aa en 4 in de Riethoornse polder Putter (29) waarvan 11 in polder Achthoven. Cettis’ zanger (5): 2 x langs de Wijde Aa en 1 x in de Munnikenpolder, 1 x in de Barrepolder en 1 x in de Geer en Buurtpolder. Enkele weetjes We hebben met zijn allen 107 soorten geturfd in het seizoen 23/24. Vergelijkbaar met voorgaande jaren (in 22/23 waren dat 104 soorten). Hiervan 7 exoten (zwarte zwaan, halsbandparkiet, fazant, grote Canadese gans, mandarijneend, nijlgans en muskuseend). De top 3 soortenrijkste* telgebieden gedurende dit hele telseizoen zijn respectievelijk de Munnikenpolder met 71, polder Achthoven met 67 ende Wilck met 65 soorten. De top 10 talrijkste** soorten waren1) Smient 41440 x geteld (fractioneel lager dan 22/23)2) Spreeuw 28139 x geteld.3) Stormmeeuw 26059 x geteld.4) Kolgans 18999 x geteld5) Grauwe gans 18172 x geteld.6) Meerkoet 15582 x geteld.7) Kievit 15508 x geteld.8) Kokmeeuw 10067 x geteld9) Wilde eend 6953 x geteld10) Krakeend 5611 x geteld. Verschillende hoogtepunten. Voor iedereen net iets anders, maar ik noem hierbij o.a. velduil, porseleinhoen, boomleeuwerik, smelleken, kleine rietgans en koereiger…. De opmars van de Cetti’szanger gaat maar door. Inmiddels op 6 (verleden jaar 5) verschillende locaties in ons telgebied waargenomen. In het seizoen 18/19 voor het eerst 1 waarneming in de hele telperiode. Inmiddels zitten we op 15 waarnemingen (cumulatief) dit telseizoen. * De soortenrijkdom is vooral afhankelijk van de grootte, gebruik en de inrichting van een telgebied. Het is dus niet toevallig dat De Wilck (Natura 2000 gebied) en polder Achthoven (deels NNN gebied = Doeshofpolder) hoog scoren. Ht beheer door Staatsbosbeheer speelt een belangrijke rol bij deze soortenrijkdom. Ook de Munnikenpolder is, ondanks de nabijheid van de A4, als natuurcompensatiegebied ook enigszins in het voordeel.** Met talrijk wordt hier bedoeld de optelling van alle waarnemingen over het hele telseizoen. Het zijn dus niet de absolute aantallen. Tekening: Vogelbescherming Nederland 

  • 0 Hoe is het met de Lepelaar? | Watervogeltellingen - Sovon - 2024-04

    Hoe gaat het met de mascotte van de Vogelbescherming: de lepelaar? Het is weer typisch aprilweer met buien, zon en flink wisselende (dag)temperaturen. De uiterwaarden zijn nog steeds goed nat en ook de waterstand in meren, sloten en rivieren is lekker hoog. Steltlopers worden in het binnenland nu soms gezien op deels ondergelopen akkers en graslanden. De arctische ganzen, vooral Kolgans en Toendrarietgans zijn zo’n twee weken geleden stilaan vertrokken. Bij de maarttelling werd plaatselijk (en afhankelijk van de teldag, zie Kees zijn bijdrage), zoals in het rivierengebied, nog een groot aantal arctische ganzen (Kol & Brand) geteld. Lees hier meer over in Kees zijn bijdrage. Hoewel dus veel arctische ganzen inmiddels zijn weggetrokken hopen we dat de ganzen en zwanentellers onder jullie ook in april je telling doen. Dat is niet alleen belangrijk om inzicht de krijgen in de ontwikkelingen van de resterende Brand- en Rotganzen, maar ook die van de aanwezige Knobbelzwaan, Grauwe Gans, Grote Canadese Gans en Nijlgans. Lees de nieuwsbrief met de details over de lepelaar.

  • 0 Watervogeltellingen VWG - 2024-02

    Wat is het verschil tussen een kokmeeuw en stormmeeuw? Opvallende waarnemingen! Grauwe gans: 2002. 514 in de Munnikenpolder en 393 in de Wilck. Kolgans: 3301. De meeste t.w. 2159 in de Wilck en 650 in polder Groenendijk. Toendrarietgans: 320 stuks in de Gnephoek. De tellers geven aan niet te weten of een gemengde groep is van taiga en toendra, maar aangezien de taiga een vrij zeldzame verschijning is in ons land (maximaal een paar tot enkele tientallen overwinteraars voornamelijk in het uiterste oosten van ons land) ben ik zo vrij geweest er toendra van te maken. Kleine rietgans: 1 exemplaar dat kennelijk door ons telgebied zwerft. Dit keer aanwezig in de Munnikenpolder. Smient: 7078, waarvan 3413 in De Wilck en 550 in de Westbroekpolder. Krakeend: 457, waarvan 82 in de Oostbroekpolder en 67 in de Gemenewegse polder. Wintertaling: 104, waarvan 50 in de Wilck en 48 in de Riethoornse polder. Soepeend: 80), maar liefst 18 in de Lagenwaard en 14 in de Hondsdijk.Het aantal soepeenden in ons telgebied lijkt aan een opmars bezig. Een korte check liet zien dat t.o.v. 2014 de aantallen bijna zijn verdubbeld. Dit in tegenstelling tot de landelijke trend waar na 2010 een duidelijk dalende trend is ingezet die de laatste 4 jaar tot 2017 lijkt te stabiliseren. Het zwaartepunt van de soepeendenverspreiding ligt in laag Nederland d.w.z. Zuid-Holland, Noord-Holland en Friesland, de bekende veenweide gebieden. Dodaars 2 stuks op de Zegerplas evenals 15 futen. Kievit: van de in totaal 2363 zaten er 1853 in de Wilck. Scholekster: totaal 285. Hiervan 80 in de Munnikenpolder, 70 in de Wilck en 52 in de Geer en Buurtpolder. Grutto: 19 in de Munnikenpolder en 1 in de Wilck IJslandse grutto: 2 in de Munnikenpolder. Wulp (90): 59 in de Westbroekpolder. Watersnip: 1 x in de Wilck en 1 x in de Westbroekpolder. 1 koereiger liep nog steeds rond in polder Achthoven. Stormmeeuw: van de in totaal 7982 zaten er maar liefst 4000 in de Hondsdijkse polder. Is er mest uitgereden/geïnjecteerd? En verder: 1 sperwer in de Doespolder 2 slechtvalken in de Wilck 1 velduil in polder Groenendijk 16 fazanten in polder Achthoven 1 groene specht bij de Zegerplas 30 houtduiven in zowel de Doespolder als de Lagenwaard 10 holenduiven in de Droogmakerij 60 Turkse tortels (127) in de Doespolder Koperwiek: 2 in de Grote Polder en 1 in de Barrepolder 2 veldleeuweriken in de Wilck 7 boomleeuweriken in de Grote Polder 2 tjiftjaf eveneens in de Grote Polder 1 grote gele kwikstaart ook in de Grote Polder 14 graspiepers (24) in de Hondsdijkse polder 4 Cettis’zangers waarvan 2 bij de Wijde Aa, 1 in de Barrepolder en 1 in deMunnikenpolder. 1 ijsvogel in polder Achthoven en 1 in de Vlietpolder. 21 ringmussen waarvan 7 in de Hondsdijk, 6 in zowel de Lagenwaard als de Grotepolder en 2 in de Barrepolder. Kokmeeuw en Stormmeeuw Naast soorten als kolgans, smient, meerkoet en spreeuw zijn de meeuwen de meest talrijke groep tijdens onze wintertellingen. De aantallen variëren echter wel sterk per keer, zeker wanneer dat per telgebied wordt bekeken. Van enkele 10-tallen tot regelmatig ca.1000 stuks of zelfs meer. Het is daarbij opvallend dat doorgaans de stormmeeuw veel sterker is vertegenwoordigd als de kokmeeuw. Gebaseerd op de totaaltelling (= tellingen in ons hele gebied van oktober t/m maart gesommeerd) van beide soorten, scoort de stormmeeuw 2,25 x hoger dan de kokmeeuw. Gemiddeld over een periode van de laatste 10 jaar betekent dat 18.850 getelde stormmeeuwen vs 8330 getelde kokmeeuwen. Het gemiddelde aantal van deze laatste soort wordt echter sterk positief beïnvloed door de 2 afwijkende jaren (seizoen 16/17 en 22/23) met veel hogere aantallen in maart 2017 en februari 2023. Zonder deze uitbijters zou het gemiddeld aantal kokmeeuwen beduidend lager uitkomen. Het beeld bij de stormmeeuw is regelmatiger. Landelijk gezien zijn beide soorten in de winterperiode vergelijkbaar in aantallen (Sovon). Kokmeeuw Stormmeeuw