• 0 Watervogeltellingen VWG - 2024-02

    Opvallende waarnemingen! Grauwe gans: 2002. 514 in de Munnikkenpolder en 393 in de Wilck. Kolgans: 3301. De meeste t.w. 2159 in de Wilck en 650 in polder Groenendijk. Toendrarietgans: 320 stuks in de Gnephoek. De tellers geven aan niet te weten of een gemengde groep is van taiga en toendra, maar aangezien de taiga een vrij zeldzame verschijning is in ons land (maximaal een paar tot enkele tientallen overwinteraars voornamelijk in het uiterste oosten van ons land) ben ik zo vrij geweest er toendra van te maken. Kleine rietgans: 1 exemplaar dat kennelijk door ons telgebied zwerft. Dit keer aanwezig in de Munnikkenpolder. Smient: 7078, waarvan 3413 in De Wilck en 550 in de Westbroekpolder. Krakeend: 457, waarvan 82 in de Oostbroekpolder en 67 in de Gemenewegse polder. Wintertaling: 104, waarvan 50 in de Wilck en 48 in de Riethoornse polder. Soepeend: 80), maar liefst 18 in de Lagenwaard en 14 in de Hondsdijk.Het aantal soepeenden in ons telgebied lijkt aan een opmars bezig. Een korte check liet zien dat t.o.v. 2014 de aantallen bijna zijn verdubbeld. Dit in tegenstelling tot de landelijke trend waar na 2010 een duidelijk dalende trend is ingezet die de laatste 4 jaar tot 2017 lijkt te stabiliseren. Het zwaartepunt van de soepeendenverspreiding ligt in laag Nederland d.w.z. Zuid-Holland, Noord-Holland en Friesland, de bekende veenweide gebieden. Dodaars 2 stuks op de Zegerplas evenals 15 futen. Kievit: van de in totaal 2363 zaten er 1853 in de Wilck. Scholekster: totaal 285. Hiervan 80 in de Munnikkenpolder, 70 in de Wilck en 52 in de Geer en Buurtpolder. Grutto: 19 in de Munnikkenpolder en 1 in de Wilck IJslandse grutto: 2 in de Munnikkenpolder. Wulp (90): 59 in de Westbroekpolder. Watersnip: 1 x in de Wilck en 1 x in de Westbroekpolder. 1 koereiger liep nog steeds rond in polder Achthoven. Stormmeeuw: van de in totaal 7982 zaten er maar liefst 4000 in de Hondsdijkse polder. Is er mest uitgereden/geïnjecteerd? En verder: 1 sperwer in de Doespolder 2 slechtvalken in de Wilck 1 velduil in polder Groenendijk 16 fazanten in polder Achthoven 1 groene specht bij de Zegerplas 30 houtduiven in zowel de Doespolder als de Lagenwaard 10 holenduiven in de Droogmakerij 60 Turkse tortels (127) in de Doespolder Koperwiek: 2 in de Grote Polder en 1 in de Barrepolder 2 veldleeuweriken in de Wilck 7 boomleeuweriken in de Grote Polder 2 tjiftjaf eveneens in de Grote Polder 1 grote gele kwikstaart ook in de Grote Polder 14 graspiepers (24) in de Hondsdijkse polder 4 Cettis’zangers waarvan 2 bij de Wijde Aa, 1 in de Barrepolder en 1 in deMunnikkenpolder. 1 ijsvogel in polder Achthoven en 1 in de Vlietpolder. 21 ringmussen waarvan 7 in de Hondsdijk, 6 in zowel de Lagenwaard als de Grotepolder en 2 in de Barrepolder. Kokmeeuw en Stormmeeuw Naast soorten als kolgans, smient, meerkoet en spreeuw zijn de meeuwen de meest talrijke groep tijdens onze wintertellingen. De aantallen variëren echter wel sterk per keer, zeker wanneer dat per telgebied wordt bekeken. Van enkele 10-tallen tot regelmatig ca.1000 stuks of zelfs meer. Het is daarbij opvallend dat doorgaans de stormmeeuw veel sterker is vertegenwoordigd als de kokmeeuw. Gebaseerd op de totaaltelling (= tellingen in ons hele gebied van oktober t/m maart gesommeerd) van beide soorten, scoort de stormmeeuw 2,25 x hoger dan de kokmeeuw. Gemiddeld over een periode van de laatste 10 jaar betekent dat 18.850 getelde stormmeeuwen vs 8330 getelde kokmeeuwen. Het gemiddelde aantal van deze laatste soort wordt echter sterk positief beïnvloed door de 2 afwijkende jaren (seizoen 16/17 en 22/23) met veel hogere aantallen in maart 2017 en februari 2023. Zonder deze uitbijters zou het gemiddeld aantal kokmeeuwen beduidend lager uitkomen. Het beeld bij de stormmeeuw is regelmatiger. Landelijk gezien zijn beide soorten in de winterperiode vergelijkbaar in aantallen (Sovon). Kokmeeuw Stormmeeuw

  • 0 Watervogeltellingen VWG - 2024-01

    Heel veel waarnemingen. Wat is er aan de hand? Aalscholver (128): een opmerkelijk groot aantal dit keer met de meeste in de Riethoorse polder en in de Wijde Aa. Elk met 26 stuks. Brandgans (433): verreweg de grootste aantallen (99%) in de Oostbroekpolder en Riethoornse polder met respectievelijk 173 en 257 stuks. Grauwe gans (4203): de knaller dit keer de Groenendijkse polder met 1110 vogels. Maar ook Grote polder (457), Riethoornse polder (754), Boterpolder (450)  en Doespolder (392) telden behoorlijke aantallen. Grote Canadese gans (579): hiervan 147 In de Doespolder en 176 in de Oostbroekpolder. Kolgans (7584): 1902 exemplaren in de Oostbroekpolder, 3275 in de Groenendijkse polder en 630 in de Westbroekpolder. De Toendra Rietgans zaten met zijn allen in Woubrugge Kerkweg en de Gnephoek. Respectievelijk 96 en 35 vogels. Kleine rietgans: 1 exemplaar in de Oostbroekpolder. Kleine zwaan: 58 in de Hondsdijk en 4 in de Gnephoek. Knobbelzwaan (978); hiervan 157 in de Riethoornse polder en 121 in de Grote polder. Zwarte zwaan 1 x in de Riethoornse polder. Nijlgans (132) deed het goed in de Boterpolder (24) en polder Achthoven (23). Smient (10820): dit keer niet de Wilck maar wel de Wijde Aa met 3000 vogels en de Zegerplas met 2800 exemplaren. Door bevroren sloten en weilanden hadden de vogels kennelijk de grote open wateren opgezocht. In de Wilck toch nog 1915 stuks. Krakeend (3060): maar liefst 1233 stuks in de Riethoornse polder. Wilde eend (2241): 417 in de Riethoornse polder en 272 in de Wijde Aa. Kuifeend (422) waarvan 275 op de Zegerplas. Krooneend: 1 exemplaar in de Droogmakerij 2 Mandarijneenden in polder Achthoven. Fuut (91) waarvan 24 in de Munnikkenpolder. Waterhoen (413) waarvan 165 in de Riethoornse polder Waterral 1 exemplaar in Woubrugge Kerkweg. Een heel vroege Scholekster in de Doespolder. Wulp (695) waarvan 475 in de Vlietpolder en 125 in De Wilck. Goudplevier; 66 in de Wilck en 14 in de Lagenwaard. 1 Koereiger in polder Achthoven. Het is heel opvallend dat er van enkele watervogelsoorten veel grotere aantallen zijn geteld in vergelijking met de januarimaanden van voorgaande jaren. Mogelijk heeft dit te maken met het dichtvriezen van kleinere sloten en greppels waardoor veel meer soorten zichtbaar waren en dus ook goed zijn te tellen. Voorbeelden hiervan zijn krakeend, wilde eend, fuut en waterhoen. De onderstaande grafieken tonen de laatste 10 jaar voor de maand januari in ons hele telgebied voor de genoemde soorten. Het zou dus zomaar kunnen dat we van deze soorten regelmatig te lage aantallen tellen omdat ze simpelweg niet worden gezien. En verder: 29 Fazanten (van de totaal 44) in polder Achthoven. 1 Groene specht in de Munnikkenpolder. 2 IJsvogels bij de Zegerplas. 17 Kramsvogels in de Hondsdijkse polder. 5 Ooievaars (van de totaal 13) in de Riethoornse polder. 4 Ringmussen in de Hondsdijk. 1 Roodborsttapuit in de Wilck. 1 Slechtvalk in de Wilck. 1 Sperwer in de Munnikkenpolder. 56 Turkse tortels (van de totaal 153) in de Doespolder.

  • 0 Watervogeltellingen VWG - 2023-12

    Waar zijn er veel fazanten te zien? Door omstandigheden 3 polders niet worden geteld. De gegevens van polder Achthoven, de Vlietpolder en de Doespolder ontbreken daarom in dit overzicht. Hieronder de meest in het oog springende waarnemingen wat betreft aantal en/of leuke soorten. Achter een aantal soorten staat tussen haakjes vermeld (..) de totaaltelling deze maand in ons hele telgebied. Opvallende waarnemingen: Grauwe gans (3313): verreweg de meeste in de Riethoornse polder t.w. 1256 stuks, gevolgd door polder Woubrugge Kerkweg met 502 vogels. Grote Canadese gans (442): de meeste ditmaal in de Boterpolder met 96 stuks gevolgd door 94, 84 en 82 exemplaren in respectievelijk de Oostbroekpolder, de Riethoornse polder en de Westbroekpolder. Kolgans ((4633): hiervan 1640 in de Lagenwaard en 1302 in de Oostbroekpolder. Knobbelzwaan (717): 157 zaten er in de Geer en Buurt polder. Kleine zwaan: hoewel al enige tijd in onze regio aanwezig zijn dit de eerste in de wintertelling. Alle 22 stuks in Woubrugge Kerkweg. Wilde zwanen zaten met zijn allen (10 vogels) in dezelfde polder als de kleinere soortgenoot. Deze soort zien we zeker niet elke winter in onze regio en meestal ook in kleinere aantallen. Nijlgans (131): waarvan 42 in de Lagenwaard. Smient (9342): verreweg de meeste (65%) in De Wilck t.w. 6097 stuks op afstand gevolgd door 814 vogels in de Oostbroekpolder. Pijlstaart (28): 10 in de Munnikkenpolder en 18 in de Wilck. Krakeend (591): 35% van deze soort in de Riethoornse polder t.w. 215 stuks. Wintertaling (67): 54 exemplaren in de Wilck. Tafeleend (14): 13 x in de Munnikkenpolder. Slobeend (48): waarvan 43 in de Wilck Meerkoet (3237): sterk vertegenwoordigd in de Riethoornse polder met 902 vogels. Waterhoen (185): 34 in de Lagenwaard en 54 in (alweer) de Riethoornse polder. Dodaars: 2 stuks op de Zegerplas. Fuut (60): 12 stuks zowel in de Munnikkenpolder als in de Riethoornse polder. Goudplevier (1242) waarvan 1200 in polder Groenendijk. Kievit (3684): zowel de Wilck (1592 stuks) als de Riethoornse polder (1500) stuks waren samen goed voor 84% van deze soort in ons gebied. Grote zilverreiger (73): waarvan 10 in de Oostbroekpolder Ooievaar (14): de helft van het totaal t.w. 7 stuks in de Gnephoek. Wulp (455): 196 in de Hondsdijk en 157 in de Wilck. En verder: Zilvermeeuw (178) waarvan 112 in de Grote polder Kokmeeuw (2182) waarvan 1375 in de Riethoornse polder Stormmeeuw (4405) waarvan 950 in de Lagenwaard. 14 holenduiven in de Droogmakerij. 1 ijsvogel in dezelfde polder. 11 ringmussen in de Grote polder. 1 havik in de Wilck 2 sperwers verdeeld over Lagenwaard en Barrepolder 2 slechtvalken verdeeld over de Barrepolder en de Wilck. De fazant De fazant (jaarvogel) komt van oorsprong niet voor in west Europa maar is hier door de Romeinen verspreid als vogel om op te jagen en pas veel later (18e eeuw) vooral voor plezierjacht. De vogels werden bijgevoerd om de stand op peil te houden. Inmiddels (van af 1978) is bijvoeren in ons land verboden.  Bejagen mag nog steeds binnen de periode 15 oktober tot 31 januari op de haan en van 15 oktober tot 31 december op de hen. Hoewel tijdens deze decembertelling niet extreem veel fazanten (13) zijn waargenomen, lijkt de soort in ons telgebied de laatste jaren echter sterk toe te nemen (zie grafieken). Dit in tegenstelling tot de landelijke trend, waarbij de soort in eerste instantie van 1980 tot 2010 meer dan gehalveerd is.  Dit komt mede door het instellen van een bijvoederverbod. De laatste 10 tot 12 jaar lijkt de stand landelijk te stabiliseren. Ca. 26000 broedparen (Sovon 2020) en ca. 100.000 wintervogels (Sovon 2015). Bij de landelijke verspreiding van deze soort ligt het zwaartepunt in zuid - west Nederland (Zuid-Holland en Zeeland). Wanneer we in ons gebied echter wat nauwkeuriger naar de tellingen kijken, kan een (groot) deel van de toename worden verklaard door de enorme stijging van het aantal fazanten in de Doeshofpolder (als onderdeel van het telgebied polder Achthoven).   Het seizoen gemiddelde van de eerste 5 jaar in de grafiek is 9 fazanten zonder polder Achthoven en 10 inclusief deze polder. Voor de laatste 5 jaar in de grafiek, bedraagt het seizoen gemiddelde 43 fazanten zonder polder Achthoven en 98 inclusief deze polder. Het telrecord van polder Achthoven staat op 35 fazanten in januari 2022. E.e.a. betekent dus minimaal een 4-voudige toename in ons gebied zonder polder Achthoven maar een 10-voudige toename inclusief deze polder.  In werkelijkheid zal het verschil kleiner zijn omdat in de eerste 5 jaar van de grafiek 2 polders (Munnikkenpolder en Droogmakerij) nog niet werden geteld en hierdoor het gemiddelde iets te laag uitvalt. Gezien de geringe aantallen in deze 2 polders in de tweede periode van 5 jaar, zal de invloed hiervan echter gering zijn. De reden van de sterke toename is niet helemaal duidelijk maar een oorzaak die hieraan zal hebben bijgedragen, is dat de Doeshofpolder grotendeels in bezit is gekomen van Staats Bos Beheer en dat dit gebied is ingericht en wordt beheerd als NNN (Natuurnetwerk Nederland) gebied.

  • 1 Watervogeltellingen VWG - 2023-11

    Opvallende waarnemingen: Grauwe gans (3304): vrijwel in alle polders waargenomen. De meeste in de Lagenwaard t.w. 760 stuks. Grote Canadese gans (233): 65 vogels in polder Achthoven maar ook 31 stuks in de Boterpolder. Een november-record voor deze laatste polder over de laatste 10 telseizoenen. Kolgans (352): verreweg de meeste, 220, in de Lagenwaardse polder. Smient (8674: topscore bij deze soort in De Wilck t.w. 6467 exemplaren. Een goede tweede is de Vlietpolder met 550 stuks. Krakeend (449): waarvan 80 in de Grote polder en 162 in de Riethoornse polder. Pijlstaart : 10 in de Munnikkenpolder en 15 in de Wilck. Wintertaling (113): 97 stuks in de Wilck. Fuut (52): 11 in de Munnikkenpolder en 12 in de Riethoornse polder. Dodaars: zowel in de Zegerplas als in de Wilck 1 exemplaar. Meerkoet (3288): de meeste in de Grote polder met 747 vogels. Goudplevier (1139): 736 in de Barrepolder, 253 in De Wilck en 150 in de Groenendijkse polder. Kievit (5924): de meeste in de Wilck t.w. 1340 stuks en de Riethoornse polder  nl. 2000 exemplaren. Wulp (606): 89 in Kerkweg Woubrugge en 460 in de Groenendijkse polder. Ooievaar:  2 x 1 exemplaar zowel in Hondsdijkse polder als de Geer- en Buurtpolder. Grote zilverreiger (77): 10 exemplaren in de Wilck en eveneens 10 in polder Achthoven. En verder: 1 ijsvogel in de Gemenewegse polder. 9 kramsvogels waarvan 1 in de Gnephoek en 8 in de Munnikkenpolder. 4 ringmussen in de Grote polder. 1 tjiftjaf in de Barrepolder. 10 roodborsten (van in totaal 23) bij de Zegerplas 8 staartmezen in de Munnikkenpolder. 2 veldleeuweriken in de Wilck 20 holenduiven (van in totaal 52)  in de Gnephoek  12 in de Droogmakerij en 18 in de Geer en Buurtpolder. 30 houtduiven (van de in totaal 108) in de Gnephoek 10 fazanten (van de in totaal 23) in polder Achthoven 1 grote mantelmeeuw in de Wilck. 760 stormmeeuwen (van de in totaal 3202) in de Hondsdijk en 616 in de Gnephoek 1 havik in de Wilck 1 slechtvalk eveneens in de Wilck 1 smelleken in de Grote polder Foto: Knobbelzwaan (c) Ton Renniers Uitgelicht: de knobbelzwaan Voor ons allemaal eigenlijk een gewone vogel die altijd wel in grotere of kleinere aantallen wordt waargenomen tijdens het telseizoen. Het winterseizoen telt gemiddeld 41.700 tot 48.400 exemplaren (Sovon 2016-2021) in Nederland. Een vergelijkbaar aantal vogels trekt door en de broedpopulatie was in 2020 9300 broedparen. Ook in ons telgebied worden jaarlijks tussen oktober en maart veel knobbels waargenomen. Tot op heden is het telseizoen 21/22 koploper met ca.  5200 getelde exemplaren. Dit wil echter niet zeggen dat er op enig moment zoveel vogels aanwezig waren. Het is de som van 6 telmaanden in ons hele gebied. De hoogste aantallen werden die winter geteld in december t.w.  ongeveer 1200 stuks. Er is wel sprake van een toename van overwinterende knobbels in ons gebied. De grafiek van de maand november vanaf seizoen 13/14 laat dit zeer duidelijk zien. De toename over de hele telperiode van 6 maanden is eveneens zichtbaar, maar minder duidelijk. De gegevens van seizoen 23/24 zijn onvolledig (dus laag)

  • 0 Watervogeltellingen VWG - 2023-10

    Afgelopen maand lijkt het echte telwerk pas goed van start gegaan. Was september met 7 getelde polders nog wat magertjes, nu zijn de gegevens weer binnen van 20 van onze 21 telgebieden. Hieronder de meest in het oog springende waarnemingen wat betreft aantal en/of  leuke soorten.  Brandgans : in de Wilck werden de eerste  50 van deze soort weer waargenomen. Grauwe gans (1663) waarvan de meeste in de Lagenwaard t.w. 455 stuks. Smient (1731): ze lijken er steeds vroeger bij te zijn. Vrijwel in elk telgebied aanwezig maar In De Wilck alweer 1303. Krakeend (579): ook deze soort werd overal geteld maar  met 124 stuks zaten de meeste in de Riethoornse polder. Nijlgans (219) waarvan 55 exemplaren in de Vlietpolder. Kievit (1342): dit maal de meeste in de Gemenewegse polder met 620 exemplaren. Goudplevier: in 2 van onze gebieden was de soort aanwezig. 355 stuks in de Lagenwaard en 600 stuks in De Wilck Watersnip (25): de meeste, 17 stuks, zaten dit maal in polder Achthoven. Wulp (350): hiervan 68 in Woubrugge Kerkweg, 96 in de Hondsdijkse polder en 138 in de Gemenewegse polder. Porseleinhoen: 1 exemplaar langs de Wijde Aa. Een bijzondere waarneming. Dit lijkt (volgens de gegevens van Sovon) de eerste en enige waarneming in ons telgebied te zijn wanneer wordt teruggekeken tot 1995.  Zelf meen ik mij te herinneren dat ik er ooit een heb waargenomen toen ik nog niet zo lang lid was van de VWG bij de Amalia hut. Dat moet dus ergens eind 80-er begin 90-er jaren zijn geweest. Ik kan het niet meer terugvinden in mijn oude gegevens. Ik meen te weten dat de VWG in die tijd nog geen watervogel telgegevens aan de Sovon doorgaf omdat we ons simpelweg niet bezig hielden met dit telproject. Grote zilverreiger (88):  17 exemplaren in de Lagenwaard Sperwer: 1 in de Lagenwaard en 1 in de Barrepolder. Buizerd (37): waarvan 8 in de Lagenwaard. Fazant (48): waarvan 16 in Woubrugge Kerkweg en 19 in polder Achthoven. Houtduif (348): 180 stuks in de Gnephoek. Groene specht: 1 vogel in polder Achthoven. IJsvogel: 3 in de Barrepolder, ook 3 in polder Achthoven en 1 in de Wilck. Halsbandparkiet (46):  waarvan 11 bij de Zegerplas en 17 in de Barrepolder. Boerenzwaluw: 3 late vogels in Woubrugge Kerkweg. Tapuit: 2 vogels in de Wilck en 1 in de Hazerswoudse Droogmakerij. Roodborsttapuit 1 x in de Munnikkenpolder. Cettis’zanger:  1 x in Woubrugge Kerkweg, 2 x in de Munnikkenpolder en 2 x in de Riethoornse polder. Grote gele kwik: 1 exemplaar in de Doespolder. Gele kwik: 1 x in de Vlietpolder. Keep: 3 x in polder Achthoven. Putter: 20 stuks in de Munnikkenpolder en 12 in polder Achthoven. Sijs: 15 in de Munnikkenpolder en 4 in polder Achthoven. Ringmus: 5 x in Grote Polder, ook 5 in de Hondsdijk en 2 x in de Lagenwaard. Zilvermeeuw (166) waarvan 57 in de Grote polder. De IJsvogel Hoewel ik daar geen goede gegevens over kan vinden, is de ijsvogel ook in ons telgebied vrijwel zeker een broedvogel. In ieder geval is er een  territorium vastgesteld in de Munnikkenpolder maar ook elders in ons gebied lijkt dit niet onwaarschijnlijk ( b.v. Barrepolder langs de Weipoortse Vliet). Zoals bekend kan de ijsvogelstand  in ons land per jaar zeer sterk variëren, waarbij de weersomstandigheden ( langere vorstperiode wel of niet) een belangrijke factor zijn. Slechte jaren (b.v. 285 broedpaar in 2012) worden afgewisseld met topjaren  (b.v. 1250 broedparen in 2016). In 2022 was er sprake van 600 broedparen in ons land. Vanaf ca. 2000 is de trend echter duidelijk positief (toenemend aantal broedparen). De broedpopulatie in Zuid Holland wordt geschat op ca. 8%  van de landelijke populatie.   In de winter komen er ook oostelijke en noordelijke vogels overwinteren in ons land. Geschat wordt dat er ca. 4000 overwinterende vogels zijn (inclusief eigen vogels).