• 0 Pimpelmees: alerte overlever

    In de winter mag ik graag een huisje huren op de Veluwe in het bos. Niet alleen om lange wandelingen te maken, maar vooral om dan het terras helemaal vol te proppen met allerlei lekkers voor vogels om dan uren uit het raam naar al het moois dat voorbij komt te kijken. Ik krijg er geen genoeg van. Het is soms net alsof je in een volière zit. En ik meen ook in menig vogeloog een dankbare blik te ontwaren, maar dat zal mijn fantasie wel zijn. Een vogeltje dat nooit ontbreekt op de voedertafel is de pimpelmees. Als ik een ring neerleg op de tafel dan zie ik daar zón klein pimpelmeesje fanatiek op pikken. Je ziet net zijn kopje boven de ring uitkomen en als vogels zouden zweten dan zouden er zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd staan. Schattig, ik ben dol op pimpelmeesjes. Ze zijn mooi, fleurig en ze hebben een lieve blik. En het zijn kleine overlevers. Pittig ding Schattig uiterlijk of niet, zo’n pimpelmees is een vogeltje om rekening mee te houden. Zo klein als hij is, hij houdt alles scherp in de gaten. Als hij in de winter rondtrekt met andere mezen maken die handig gebruik van dat kleine ding want hij is de eerste die piept als er gevaar is. Dat moet natuurlijk ook wel want met zijn blauw gele uiterlijk ziet hij er voor roofdieren vast uit als een lekker snoepje. Toch laat hij zich niet zo snel intimideren. Ik heb vaak genoeg gezien dat als zijn grote broer de koolmees met dreigend gespreide vleugels aan dezelfde vetbol komt hangen, de pimpelmees door pikt alsof hij die hele koolmees niet ziet, tot ergernis van de koolmees. Een pimpelmees overleeft, behoorlijk goed zelfs want van bosvogel is hij inmiddels gepromoveerd tot bijna-overal-te-vinden-vogel. Hij past zich aan, echte overlevers doen dat, dus je vindt hem nu ook tussen de mensen en natuurlijk ook in het Bentwoud. Daar is hij het hele jaar door te zien, hoewel een enkele durfal naar België of Frankrijk trekt. Maar daar komt dan weer een enkele durfal uit Scandinavië voor terug. In de winter zie je ze soms zelfs in de rietkragen van de sloten van het Bentwoud. Dan denk je opeens een blauw gele rietzanger te zien of zo. Maar meestal zitten ze hoog in de boom, opzoek naar allerlei lekkers. Daarbij hangen ze aan de dunste takjes en twijgen die waarschijnlijk niet eens buigen onder het niet bestaande gewicht van dit vogeltje. Overleven maakt moe Al dat overleven kost veel energie, dus de pimpelmees gaat liever niet zelf aan de slag met het bouwen van ingewikkelde constructies die als nest moeten dienen. Nestkastjes en boomholten voldoen prima. Uit dat kleine vogeltje komen dan nog eens zo’n zeven tot dertien eieren. Ik heb nog nooit een nest met jonge pimpelmeesjes gezien, maar wat moeten ze piepklein zijn. Het heeft in ieder geval effect op de populatie want die neemt nog steeds toe. Gelukkig, want eerlijk gezegd, hoe graag ik ook hele bijzondere en zeldzame vogels wil ontdekken, een pimpelmeesje kan mijn dag maken. Meestal tref ik ze wel aan tijdens een wandeling en dan ben ik weer helemaal blij. Het is gewoon een geweldig vogeltje en een echte overlever. Daar moet je bewondering voor hebben.

  • 0 Blauwe reiger: saai grijs.......

    Op mijn wandelingen door het Bentwoud kom ik hem altijd tegen. Nooit faalt hij om in mijn pad te staan, bewegingloos en star. De blauwe reiger is overal in het Bentwoud. Laatst liep ik een smal paadje op en daar stonden er maar liefst vijf achter elkaar, alsof ze bomen imiteerden die het pad wat opleukten. Een voor een vlogen ze op toen ik hen naderde, geluidloos, maar wel een tikje beledigd omdat ik hun rust verstoorde. Zo op het eerste gezicht is zo’n blauwe reiger echt vreselijk saai. Hij is niet eens blauw en hij staat daar maar een beetje te staan. De blik in zijn ogen is ook niet echt aanlokkelijk en meestal bekijkt hij je argwanend. Ik voel me meer aangetrokken tot andere reigers zoals de prachtige grote zilverreiger en zijn kleinere broertje. En ik verheug me enorm op de dag dat ik een purperreiger ga zien. Dat heb ik nog nooit mogen beleven en dat lijkt me een prachtige vogel. Maar tot nu toe moet ik het vooral doen met die blauwe, die overal is. Zelfs regelmatig midden in de stad. Hoewel nog steeds vrij schuw, echt dicht kun je ze niet benaderen, vindt hij zijn weg naar tuinen met een vijver en sloten in het stadspark. Daar moet je dan toch wel weer bewondering voor hebben. Hij past zich aan aan alle omstandigheden, hij is een overlever.   Sluipmoordenaar Een tijdje geleden observeerde ik een blauwe reiger die me niet in de gaten had. Langzaam sloop hij door het gras langs de slootkant. Nu ik zijn bewegingen wat beter observeerde kreeg ik wat meer waardering voor deze vogel. Overigens kon het ook zo zijn dat ik niet naar een hem maar naar een haar zat te kijken. Bij reigers is dat niet te zien. Volgens de site van Vroege Vogels vinden zelfs reigers het lastig te zien wie van de andere sekse is. In ieder geval sloop de vogel rond alsof hij een sluipmoordenaar was in een detective film: elegant, langzaam en waakzaam. Het was mooi om te zien, zo geconcentreerd hij opzoek was naar eten. Ik dacht altijd dat dat eten bestond uit kikkers en vissen, maar de blauwe reiger eet ook mollen en muizen en die exotische rivierkreeften die onze sloten tegenwoordig bevolken vindt hij ook niet te versmaden. En ach, als hij dan toch in de bebouwde kom is, dan wil hij ook nog wel eens wat mensenvoedsel proberen. Als reiger moet je toch wat als de mollen en muizen niet blijven zitten als je elegant komt aangeslopen.   Het gaat beter Het ging niet altijd goed met de blauwe reiger. En strenge winters kunnen het leven van deze vogel echt heel moeilijk maken. En daarom trekt ook deze soort deels weg al heb je dat niet in de gaten. De meesten gaan niet ver en blijven binnen Europa, maar sommigen gaan naar Centraal Afrika. De vogels die we bij ons in de winter zien, komen dan weer uit de Noordelijke streken. Het merendeel blijft echter in Nederland en gokt erop dat het niet te lang gaat vriezen. Gebeurt dat wel, dan heeft dat grote gevolgen. Gelukkig zijn de winters niet meer zo streng dus de hoeveelheden reigers blijft redelijk stabiel nu. En hoeveel er ook zijn, ik heb eigenlijk nog nooit een jong reigertje gezien. Misschien zien die er wat schattiger uit dan hun ouders. Maar ach, zelfs deze grijze vogel heeft dus wel een bepaalde vorm van elegantie. En dat maakt hem dan toch wel aantrekkelijk om te observeren.

  • 0 Koolmees: Strenge directeur

    In zijn algemeenheid ben ik dol op meesjes. Het zijn mooie, schattig ogende vogeltjes en ik word er altijd vrolijk van. Ik schreef al eerder over de staartmees die ik het liefst als knuffel mee naar huis zou nemen, in dit blog ga ik het hebben over de koolmees. Ik vind dat vogeltje een stuk minder schattig. Door zijn stropdas, en het feit dat hij wat groter is dan de andere mezen, oogt hij streng en bazig. Soms ziet hij eruit als een bullebak al denk ik dat ik hem daarmee echt te kort doe. Overigens ben ik de koolmees wel ergens dankbaar voor: de koolmees is de eerste soort in het Bentwoud die ik aan zijn geluidje kan herkennen. Jammer genoeg is het dan wel de waarschuwingsroep waarmee een bijdehandje van een koolmees aan alle andere koolmezen en eventuele andere mezensoorten laat weten dat ik eraan kom waardoor de kans dat ik ze nog zie aanmerkelijk afneemt. Ik hoor ze dan ook vaker dan ik ze zie, die koolmezen. De keren dat ik net wel even een glimp van ze heb opgevangen, zijn op een hand te tellen. Mooi vogeltje Koolmezen zijn eigenlijk hele mooie vogeltjes. We staan er niet zo bij stil omdat we hem overal in Nederland makkelijk kunnen zien, maar hij heeft een beetje een tropische uitstraling. Zijn gele lijfje, dat naar zijn kop toe zelfs een beetje groen kleurt met het duidelijk afstekende zwart van zijn kop en stropdasje is prachtig. Tel daar zijn witte wang nog even bij op en je hebt eigenlijk iets heel moois in de kijker. Maar zoals dat vaak gaat met iets dat je vaak ziet, valt dat op den duur niet meer zo op. Dat is het lot van de arme koolmees, die zoveel voorkomt dat ik, en met mij vele anderen, niet echt meer aandacht aan hem besteed. Zorgen maken we ons ook al niet om hem, want het gaat eigenlijk best goed met dit vogeltje. Hij houdt van oude bossen en ja, de Nederlandse bossen worden steeds ouder. Ook natuurlijk het Bentwoud waarin hij nu ook zijn thuis gevonden heeft. Toch is het handig die koolmees een beetje in de gaten te houden. Reizen in groepen  Een koolmees is zelden alleen. Hij lijkt een beetje een allemans vriendje en in zijn kielzog trekken veel andere mezensoorten door het bos. Handig als je echt iets aparts wil zien. Het is mij vaak genoeg overkomen dat ik in een huisje op de Veluwe, loerend naar de voedertafel die ik daar had gemaakt, tussen al die koolmezen en pimpelmezen, het vaste trekmaatje van de koolmees, opeens een zwarte mees, glanskop of matkop op de tafel zag. Niet dat ik direct zie welke van de drie, daarvoor lijken ze te veel op elkaar. Deze drie soorten heb ik  overigens zelf nog niet in het Bentwoud gezien, wat niet wil zeggen dat ze er niet zijn. Heeft u deze mezen al zien vliegen? Kern van het verhaal: daar waar koolmezen zijn, zijn andere mezen. Ik zou me als kleine mezensoort ook op mijn gemak voelen als ik onder bescherming vloog van een forse soortgenoot die eruitziet alsof hij weet waarmee hij bezig is met zijn stropdas en wat strenge blik. Als ze in vogelland multinationals hadden dan zouden daar vast de koolmezen de leiding hebben. Ook als ze samen met een kleinere mees aan een vetbol hangen, laten ze altijd even zien dat zij toch echt de baas zijn. Ze maken zich nog groter dan ze zijn en werpen dat kleine opdondertje van een voedselpikker een dreigende blik toe. De meeste mezen verlaten het desbetreffende vetbolletje spoorslags. Ja, die koolmees weet waarmee hij bezig is. Misschien dat hij zich daarom zo goed weet te handhaven.

  • 1 Wilde eend: gaat het nog wel goed?

    Wilde eend: gaat het nog wel goed? Net als zo’n beetje in heel Nederland tref je ook in het Bentwoud wilde eenden aan. De huis, tuin en keuken eend, de eend die ik om redenen die ik niet meer kan achterhalen altijd boereneend heb genoemd. Tot ik me als vogelaar in de echte naam ging verdiepen. U kent ze wel: man met groene kop, vrouwtje bruin en onopvallend. Zelfs de meest van vogels verstookte mensen weten deze eend in ieder geval nog wel correct te benoemen. Het is de meest algemeen voorkomende watervogel en toch zou ik niet echt weten wat ik over de wilde eend moet zeggen. Als vogelaar mag ik dit niet eens bedenken, maar ik vind hem nogal saai. Hij is er altijd, overal. Aan die hele wilde eend valt echt niets spannends te beleven. Alhoewel? De laatste maanden bekruipt me toch een beetje een onaangenaam gevoel als ik weer een stelletje in een van de sloten van het Bentwoud zie dobberen. Want gaat het wel goed met ze? Minder eenden? Om de één of andere reden heb ik het gevoel dat ik steeds minder wilde eenden zie. Het is niet zo dat hele sloten leeg en uitgestorven zijn, maar het zijn er gewoon minder. En wat ik afgelopen voorjaar ook heel weinig gezien heb, zijn jonge eendjes. Of pulletjes zoals ik ze als vogelaar dien te noemen. Pullen is de naam voor niet vliegvlugge, jonge vogels. Persoonlijk vind ik het een absurde naam. Bij pullen denk ik aan iets dat je als kleiduifschieter uit de lucht moet halen of ik denk aan bier. Maar goed, weinig jonge eendjes dus dit jaar en als ik ze toevallig wel zag, dan zag ik ze een paar dagen later alsnog niet meer. De Vogelbescherming bevestigt mijn vermoedens als ik eens wat opzoek over de wilde eend. Het worden er minder, 30% minder zelfs. Niemand had het in eerste instantie echt in de gaten want ja, het is maar een gewone eend, hè? Wie let erop? De echte kenners gelukkig, dus 2020 is het jaar van de Wilde Eend. We gaan met z’n allen onderzoeken waarom de wilde eend in aantallen afneemt. Echt duidelijke redenen zijn er nog niet. Vooralsnog lijkt het te komen omdat door de warme winters in het Noorden er geen overwinteraars naar ons komen. Maar ook hun leefgebied wordt hier en daar bedreigd. Of er is een scheve man/vrouw verhouding. Kortom, we weten het niet. Maar een belangrijke vraag komt toch op:  zijn we over enkele tientallen jaren die wilde eend kwijt en gaan we dan als vogelaar helemaal uit ons dak als we er eentje zien? Vrouwonvriendelijk Dat zou toch wel jammer zijn hoewel ik niet echt warm loop voor de wilde eend. Met afschuw zie ik regelmatig hoe meerdere mannetjes achter een vrouwtje aan jagen. Hardhandig wordt ze gedwongen met deze of gene te paren waarbij ze van geluk mag spreken als ze niet verdrinkt. En vervolgens staat ze er alleen voor met een hele rits jongen achter zich aan en dat als het tegenzit drie keer per jaar. Zo’n vrouwtjes eend krijgt heel wat verdriet te verstouwen want de meeste jonkies overleven het volgens mij niet. Hun schattige uiterlijk roept geen medelijden op bij snoeken, roofvogels, katten en ander gespuis. Het leven van een vrouwtje wilde eend is hard. Geen wonder dat ze af en toe woedend zomaar in het niets aan het kwaken is. Dat mannetje is een stuk rustiger, maar hij heeft dan ook al het goede van het eendenleven te pakken. Lekker achter de vrouwtjes aan en als die voor zijn kroost zorgen, hangt hij met andere mannetjes als een stel hangjongeren rond in de sloot. Tja. Maar goed, het zou toch jammer zijn als die wilde eend helemaal verdwijnt. Ook omdat het de enige eend is met een krul in zijn staartje. Bovendien is het de eerste vogel waarmee veel jonge kinderen kennismaken in hun leven. De wilde eend is niet schuw en hij laat zich graag wat brood voeren. Voor velen van ons is zo het vogelen begonnen ooit. Dus hopelijk zien we deze eenden nog lang dobberen in onze sloten.

  • 0 Roodborst: Geen scherp mes

    Roodborst: Geen scherp mes Je hebt van die vogeltjes waarbij je al vrij snel ziet dat zij het wiel niet hebben uitgevonden. Ik hoorde laatst een uitdrukking die ik in dat opzicht wel erg grappig vind: hij is niet het scherpste mes in de lade. Ik moest eerlijk gezegd gelijk denken aan het roodborstje. Je kunt zeggen van dat vogeltje wat je wil, maar hij is niet het scherpste mes in de lade van het Bentwoud. Maar hij is wel een van de meest zichtbare kleine vogeltjes. Roodborstjes zijn niet echt bang uitgevallen. Als je een beetje goed kijkt dan zie je ze al snel tussen de struiken wippen. Vaak heel dichtbij. Ik vind het altijd erg leuk naar een roodborstje te kijken. Ik blijf er echt even voor stilstaan op mijn rondje in het Bentwoud. Het is een mooi vogeltje met van die grappige kraaloogjes, een vastberaden blik in die oogjes en natuurlijk de opvallende oranje borst. Sorry, ik kan er met de beste wil van de wereld geen rood van maken. Maar oranje is ook een mooie kleur. Het roodborstje is eigenlijk altijd alleen. We weten allemaal wat er gebeurt als er een andere roodborst opduikt. Vechtersbaasje De tomeloze energie waarmee het roodborstje alles en iedereen aanvalt die hij als concurrent ziet is legendarisch. Tegelijkertijd is dat de reden waarom hij vaak nogal dom overkomt, waarom hij dus geen scherp mesje is. Toen ik nog een tuin had, heb ik vaak genoeg gezien hoe een roodborstje op de klink van de schuurdeur ging zitten en zijn eigen spiegelbeeld in het schuurraam begon aan te vallen. Dat beest, dat zo verdacht veel op hem leek, moest echt zijn tuin uit. Daar kon het vogeltje uren mee bezig zijn. Erg vermakelijk voor mij, maar eigenlijk best een zielige en nogal domme vertoning als je bedenkt dat hij ook zijn tijd beter had kunnen besteden. Zo’n roodborstje wordt maar 13 jaar als hij heel veel geluk heeft. Laatst zag ik op twitter een heel aangrijpende foto van een roodborstje in de lucht in de klauwen van een roofvogel. Dat roodborstje haalde de 13 jaar dus niet. Hij vloog voor de laatste keer door de lucht op weg naar een zeker einde. Ik weet dat het zo gaat in de natuur, maar je krijgt toch koude rillingen bij dat soort foto’s. En dat terwijl ik, als het om het roodborstje gaat, niet zo weekhartig ben aangelegd. Dat is dit vechtersbaasje tenslotte ook niet. Weg met die jongen Het roodborstje gaat zelfs zo ver in het verdedigen van zijn territorium dat als zijn jongen iets oranjes beginnen te vertonen, hij zijn eigen kinderen aanvalt. Die kinderen voedt hij trouwens meestal op de grond op of in struiken vlakbij de grond. Eigenlijk ook wel een teken dat het vogeltje niet zo scherp is want ik denk gelijk aan al die katten die ’s nachts opzoek gaan naar een lekker hapje. Dat is ook een manier om van toekomstige concurrentie af te komen. De roodborsten die ik in de zomer in het Bentwoud zie, hoeven niet dezelfde te zijn als die ik in de winter zie. Een deel trekt weg en wij krijgen wat roodborstjes uit het Noorden te gast. Stiekem is dat roodborstje een soort van miniroofvogel. In tegenstelling tot andere vogeltjes van zijn grootte, zit hij vaak op een takje te wachten tot er een insectje voorbij scharrelt waarna hij er opduikt als ware hij een zeearend. Het zou me trouwens niets verbazen als de roodborst zichzelf beschouwt als de vogel van de eeuw. Zo arrogant is hij denk ik wel. Maar zijn arrogantie heeft ook iets aandoenlijks. Want het blijft een klein, schattig vogeltje met kraaloogjes dat makkelijk in de klauwen van een echte roofvogel kan verdwijnen.