Terug

0 Watervogeltellingen VWG - 2025-11

Kleine Zilverreiger

Buiten broedtijd

Tot 1979 beschouwd als dwaalgast, is de Kleine Zilverreiger tegenwoordig een normale verschijning in met name Wadden- en Deltagebied van Zeeland en Zuid-Holland. In het diepe binnenland blijft hij schaars. De piek van verspreiding valt in oktober. Ook bij ons wordt deze soort tijdens de wintertellingen (oktober t/m maart) soms in kleine aantallen waargenomen.

Vermoedelijk waren er in het verleden ook kolonies Kleine Zilverreigers in Nederland, maar verdwenen ze al eeuwen geleden. Na een incidenteel broedgeval in 1979 nestelt de soort vanaf 1994 jaarlijks en in toenemende mate in ons land. Deze ontwikkeling spoort met de noordwaartse uitbreiding in Frankrijk en de vestiging van een omvangrijke broedpopulatie in Engeland. Het overgrote deel van de Nederlandse broedparen huist in het Deltagebied, gevolgd door de Waddeneilanden en telt ongeveer 180 broedparen in 2024.

Langdurige vorstperioden leiden tot aanzienlijke sterfte onder de overwinteraars. De trend correspondeert dan ook goed met die van de broedvogels, met inzinkingen na koudere winters.

In de broedtijd

Vermoedelijk waren er in het verleden ook kolonies Kleine Zilverreigers in Nederland, maar verdwenen ze al eeuwen geleden. Na een incidenteel broedgeval in 1979 nestelt de soort vanaf 1994 jaarlijks en in toenemende mate in ons land. Deze ontwikkeling spoort met de noordwaartse uitbreiding in Frankrijk en de vestiging van een omvangrijke broedpopulatie in Engeland. Het overgrote deel van de Nederlandse broedparen huist in het Deltagebied, gevolgd door de Waddeneilanden en telt ongeveer 180 broedparen in 2024.

Af en toe nestelt de soort in de Oostvaardersplassen. Onze broedvogels overwinteren in eigen land of niet ver weg en blijken gevoelig voor strenge vorst. Inzinkingen in de landelijke aantallen hangen samen met relatief koude winters. Dit laatste is ook duidelijk te zien in de grafieken hierboven. 

In Zuid Holland

De Kleine Zilverreiger broedt in Zuid-Holland, met name in het zuidwesten zoals het Voornes Duin (Quackjeswater) en het Deltagebied (o.a. Zuid-Hollandse/ Brabantse Biesbosch), vaak in kolonies met andere reigers of meeuwen in riet, struiken en bomen. In de Biesbosch betrof het 42 broedparen in 2023.

Opvallende waarnemingen 11-1025

  • Grauwe gans (4148): hiervan 620 vogels in de Hondsdijk en 545 in de Groenendijk.
  • Grote Canadese gans (825): 291 exemplaren in de Riethoornse polder, 144 in de Grote polder en 116 in de Westbroekpolder.
  • Kolgans (2356): 917 vogels in de Oostbroekpolder en 725 in de Groenendijk.
  • Knobbelzwaan (681): hiervan 115 in de Oostbroekpolder.
  • Nijlgans (237): waarvan 80 in de Lagenwaard.
  • Krakeend (606): waarvan ca. 45% in de Riethoornse polder t.w. 267 vogels.
  • Slobeend (75): 56 werden er geteld in De Wilck.
  • Wintertaling (67): hiervan 41 eveneens in De Wilck.
  • Smient (5902): 2325 van deze fluiters in De Wilck.
  • Aalscholver (152): 48 stuks in de Groenendijk
  • Waterhoen (187): er zaten er 58 in de Riethoornse polder.
  • Waterral: 1 exemplaar in de Munnikkenpolder en 1 x in de Riethoornse polder.
  • Koereiger (20): 14 in de Wilck en 6 in de Gemenewegse polder.
  • Kleine zilverreiger: 2 vogels in de Munnikkenpolder en 1 in De Wilck.
  • Ooievaar (6): waarvan 4 in de Barrepolder.
  • Goudplevier (1447): verreweg de meeste in de Barrepolder en De Wilck met respectievelijk 701 en 724 vogels in De Wilck.
  • Kievit (5617): 500 vogels in de Barrepolder, 700 in de Geer en Buurt polder en uiteraard de meeste, t.w. 3379, in De Wilck.
  • Watersnip (28): 1 in Achthovener polder, 10 in de Oostbroekpolder en 17 in De Wilck
  • Wulp (561): hiervan 260 in de Achthovener polder en 110 in de Hondsdijk.
  • Kokmeeuw (1600): hiervan 480 bij de Zegerplas.
  • Stormmeeuw (1446): waarvan 690 bij Woubrugge Kerkweg.
  • Zilvermeeuw (132): de meeste vogels in de Grote Polder t.w. 47 exemplaren.

En verder:

  • Fazant (32): met 23 stuks staat de Achthovener polder weer ver bovenaan.
  • Turkse tortel (84): 55 vogels in de Doespolder.
  • Groene specht: 1 lachertje in de Munnikkenpolder.
  • Grote gele kwikstaart: 1 x in de Gemenewegse polder.
  • IJsvogel: 2 waarnemingen in de Barrepolder
  • Kramsvogel (184): 50 vogels in zowel de Vlietpolder als in De Wilck en 42 in de Hondsdijk.
  • Cetti’s zanger (6): 1 vogel in respectievelijk de Geer en Buurtpolder, de Wijde Aa, de Achthovener polder en De Wilck en 2 vogels in de Riethoornse polder.
  • Goudhaan: 2 mini vogeltjes bij de Zegerplas.
  • Vuurgoudhaan: 5 andere mini vogeltjes in de Munnikkenpolder.
  • Putter (69): best veel deze telling. De meeste in de Oostbroekpolder en de Vlietpolder met respectievelijk 35 en 20 vogels.
  • Veldleeuwerik: 1 exemplaar in de Gnephoek.
  • Staartmees (36): hiervan 24 in de Hondsdijk.
  • Ringmus: 6 stuks in de Grote polder.
  • Slechtvalk: 2 exemplaren in De Wilck en 1 bij Woubrugge Kerkweg.
  • Sperwer: 2 in de Grote Polder en 1 in de Munnikkenpolder.
  • Blauwe kiekendief: 1 vogel in de Achthovener polder.