Vrijwilligersoorkonde 2008 voor vogelwerkgroep Koudekerk / Hazerswoude e.o. - 5 januari 2009

Onze vrijwilligers stonden in het zonnetje in verband met de uitreiking van de oorkonde van gemeente Rijnwoude.

Toos leerde alle vogelburen kennen

woensdag 14 januari 2009

Al jaren houdt de vogelpopulatie in haar buurt in de gaten. In de buurt van het Ericapark telde ze 52 verschillende storten.
woont aan de Lupinesingel, haar tuin grenst aan het Ericapark. Daar is ze dan ook regelmatig te vinden. Een aantal jaren geleden telde de Al-phense er het aantal broedvogels. “Ik ben al een jaar of twaalf lid van de vogelwerkgroep Koudkerk / Hazerswoude. Toen ik hier kwam wonen, in 1996, wist ik helemaal niks van vogels. Ik kocht eens een boekje en ging zitten kijken. Als je oplet, zie je steeds meer. Toen, zag ik een oproep over een vogelcursus en heb ik me aangemeld. Ik wilde mijn vogelburen leren kennen.” De vogelwerkgroep doet vogeltellingen in de wijde omgeving. Broedvogeltellingen en wintertellingen.

De broedvogeltellingen vonden ook plaats in het Ericapark. “De broedvogeltellingen deden we altijd van maart tot juni. Een keer of zes maakte je dan een ronde door het park en ging je op het geluid af. Als je elke keer op dezelfde plek die vogel tegenkwam, wist je dat je te maken had met een broedvogel”
Toen het Ericapark in 2005 opgehoogd werd, verdwenen een aantal vogelsoorten. "Sommige komen ook wel weer terug. Als ze hier in de buurt straks gaan bouwen voor de Lupinehof wordt het er waarschijnlijk niet beter op. Dan verdwijnt er veel groen. Vogels willen nu eenmaal graag in tuinen zitten. Niet op kale parkeerplaatsen. Maar ja, andere mensen moeten ook ergens wonen. Dus ik snap wel dat er huizen gebouwd moeten worden."

hield na een aantal jaren op met de broedvogeltellingen. Ze moest, om de tellingen, nauwkeurig te doen, ’s ochtends vroeg en ’s avonds laat telrondes maken. Dat werd haar teveel. Nu doet ze alleen nog de wintertellingen, een keer per maand, richting de Zegerplas om eenden, ganzen en Meerkoeten te tellen.

is een echt natuurmens. Wandelt graag. En zorgt goed voor de vogels in haar tuin. Tussen de bomen hangt ze een lintje pinda’s. Op de grond strooit ze twee keer per dag wintervoer. “Ik vind het hartstikke leuk om te kijken wat de vogels doen. Hoe ze zich gedragen. Het is heel ontspannend!’

 

Schouderklopje voor vrijwilligers

woensdag 14 januari 2009

RIJNWOUDE/BOSKOOP - Vrijwilligers uit Rijnwoude en Boskoop zijn gisteravond beloond voor hun inspanningen. In Rijnwoude werden oorkondes uitgedeeld [...]

Ook de 78-jarige vrijwilligerviel samen met de andere leden van 'zijn' vogelwerkgroep Koudekerk / Hazerswoude en omstreken in de prijzen. ,,Ik vind het wel eens terecht,'' zegt hij tevreden. "Als je ziet wat we allemaal doen, we zitten echt niet alleen maar vogeltjes te kijken.''

Zo beheren de leden van de vereniging het landschap in de omgeving, proberen ze boeren te helpen bij het ontzien van weidevogels en worden informatieavonden voor leden en niet-leden georganiseerd.

De actieve vereniging trekt dan ook flink wat mensen aan. ,,We hebben 220 leden,'' zegtvan de werkgroep.

[...]

"Leuk om te zien hoe de vogels zich gedragen"
"Ik vind het wel eens terecht, als je ziet wat we allemaal doen"
"Het zwaarste werk is het sjouwen"

Verknocht aan knotten

woensdag 28 januari 2009

HAZERSWOUDE -laat sinds haar eerste ochtend knotten in 2000 bijna geen zaterdag voorbijgaan om op en rond de Kruiskade in Hazerswoude de handen uit de mouwen te steken.
(links),en(rechts) bezig met het knotten van wilgen. Ze is net als de andere dertig vrijwilligers verknocht aan het landschapsbeheer, populair gezegd 'knotten'.

Op een heldere zaterdagochtend rijdt een auto stapvoets over het Spookverlaat in de polder bij Hazerswoude. Achter uit het raam steekt een fotolens, zo eentje van bijna een halve meter. Verderop rijdt nog zo'n auto. De polder is duidelijk een geliefde plek van deze vogelaars, dankzij het werk van. Als vrijwilliger van de vogelwerkgroep Koudekerk / Hazerswoude e.o. helpt ze mee het natuurgebiedje open en leefbaar te houden voor kleine dieren en dus ook vogels.

Bij hun keet achter op het erf van agrariërvertelthoe het knotten in haar genen is gaan zitten.
"Het is heerlijk om buiten in de natuur bezig te zijn. Je ziet mooie natuur en bent bezig om het nog mooier te maken. Je komt op plekken waar je anders nooit zou komen. Met de vorst zijn we bij de eilandjes aan het werk geweest. Loop je daar met boomstammen over het ijs. Mooi toch? Het is wel stevig aanpakken. Als je het werk een beetje afwisselt, is het niet zo zwaar. Het zwaarste werk is het sjouwen. Als een boom omgezaagd wordt, moet die in stukken worden afgevoerd. Maar dat doen we met zijn allen. We zijn net mieren. Voor je het weet is al het hout weg.''

De werkgroep is in principe maar dertien zaterdagochtenden aan de slag, maar tussendoor kunnen de vrijwilligers de drang naar het hakhout niet weerstaan.: "Dan spreken we toch weer af. Het is ook zo'n gezellige groep. Iedereen komt hier altijd goedgemutst, we hebben er altijd zin in.'' Vanaf haar eerste zaterdagochtend in 2000 isook niet meer weg te krijgen. Ze is inmiddels een volleerd knotster. "Dat gaat vanzelf. In het begin word je wat begeleid. Nu weet ik wel wat van snoeien af, bijvoorbeeld hoe je 'kapstokken' moet voorkomen. En als ik ergens in een polder loop, zie ik meer dan een ander.'' Het landschapsbeheer in de wintermaanden is meer dan wilgen knotten. Met het snoeihout worden oevers beschermd, houtrillen gestapeld voor kleine dieren. Met houtsnippers worden de paden onderhouden. Op erg lege plekken worden besdragende struiken geplant, waar weer vogels op af komen.ziet in de zomer wat haar werk heeft opgeleverd. Goed voorbeeld daarvan zijn de bospercelen die de werkgroep sinds een paar jaar onderhoudt. Ieder jaar is een perceel aan de beurt en worden de essen kortgezaagd tot essenhakhout. Zo ontstaat een open bos dat in een paar jaar weer vol groeit. "Ieder bos is wel in een andere fase, waar weer andere dieren en planten in verschijnen.''

De werkgroep onderhoudt de anderhalve kilometer van de Kruiskade al sinds de jaren tachtig, toen de boeren er geen tijd en geld meer voor hadden.begon in 1980 met het achterstallig onderhoud. Het ging er primitief aan toe.: "We hielden pauze onder een zeiltje en stookten een vuurtje om de soep op te warmen.''

Dankzij de vergoedingen van Staatsbosbeheer heeft de werkgroep het nu beter voor elkaar. Koffie drinken kan in de verwarmde keet, kettingzagen zijn vaste werktuigen. Het gaat allemaal professioneler, maar dat is niet ten koste gegaan van de soep.: “Dat is traditie: aan het eind van de ochtend met zijn allen soep eten. Heerlijk.”

Den Oorkonde