Ganzenhalsbanden - Braakbal december 2011 &

De eerste halsbanden die we zagen was in Noord-Holland, ten zuiden van Volendam. Ze zaten om de nek van Grauwe Ganzen.
Het kostte drie kwartier voor we de ringen hadden ontcijferd, we hadden geen superkijker in die tijd. Maar wat was dat, die halsbanden, wat moesten we er mee? Er was geen internet, we waren geen lid van een vogelclub met experts als de VWG, nee. Maar dat het nuttig was het te noteren dat was wel duidelijk. Hoe deze ringen af te lezen? En precies wat?

Nekringen lezen

Het lezen van een nekring gaat als volgt:

  • De staande letter is altijd de eerste letter van de code.
  • De twee boven elkaar staande tekens kunnen een cijfer zijn of twee letters.
  • Een cijfer laat zichzelf lezen en bij letters moet je van boven naar beneden lezen.
  • Daarnaast is de kleur van belang.

Waarom zaten er ringen om de nek?

Dat komt omdat de ganzen vaak door hoog gras lopen, of nog lastiger, ze zwemmen! Hierdoor is een pootring nauwelijks afleesbaar. Eerlijk gezegd vind ik die nekringen wel zielig, die beesten hebben er ongetwijfeld last van, al zijn ze best ruim.

Op een gegeven moment kregen we een postbusadres door: de universiteit van Groningen. Daar konden de gegevens naartoe. Daar hoorden we aanvankelijk niets van totdat we aan het eind van dat winterseizoen een soort kassabon kregen met daarop de ringdatum van de gans met zijn nummer en een voorgedrukt stencil ontvingen met daarin een bedankje en dat wij nog maar veel data mochten inleveren. Nou ja, voor de wetenschap, dachten wij, dat doen we.

Sindsdien hebben we heel wat ingezonden, de kassabon verdween, fraaie drukwerken kwamen op een goed moment onze kant op waarop we zagen hoe het de gans die winter vergaan was en wie hem nog meer hadden gezien.

Uiteraard is dit hopeloos ouderwets in een tijd van internet en Google, kijk maar eens wat er tegenwoordig mogelijk is. Je gaat naar www.geese.org, je typt de gegevens in en je krijgt de hele levensloop van je gespotte gans!

Je ziet hierboven de meldingen van een van “onze” Kolganzen FJB. Ze zwierf wat rond! Nederland, Duitsland, het Duits-Poolse grensgebied, België, zelfs Litouwen, het blijkt een formidabele trekker!

De onvermoede trekbewegingen van de Kolgans (Anser albifrons)

Door de halsringen weten we heel wat. De Kolgans broedt op hoge breedtegraden in Noord-Europa, Azië en Noord-Amerika*. Het is een langeafstandstrekker, met de overwinteringsgebieden in Europa, ten zuiden en Oost-Azië.

Het enige land in Europa waar de Kolgans in grote aantallen wordt geringd, is Nederland. Behalve uit Nederland worden ook uit Groot-Brittannië en Ierland redelijke aantallen terugmeldingen opgegeven. Terugmeldingen uit de winterperiode (december-februari) worden vooral gemeld uit West-Europa, ook uit Denemarken en Duitsland, en kleinere aantallen zelfs uit Midden- en Zuidoost-Europa waaronder Turkije. De trek naar hun broedgebieden van de Kolgans begint in maart. De vogels worden verspreid teruggemeld overal in het oosten van Europa. In april wordt een groter aantal gemeld uit Wit-Rusland en het westen van Rusland, waar ze tot in mei in het noorden verblijven. In juni zijn de vogels te vinden in het broedgebied dicht bij de Arctische kust. Een klein aantal van de terugmeldingen is te vinden dicht bij de grens van Kazachstan en dat zijn waar-schijnlijk vogels op weg naar broedplaatsen op het Taimyr-schiereiland (uiterste noorden van Siberië), waar een aantal terugmeldingen worden gerapporteerd tijdens het broedseizoen. De Groenlandse vorm, A. a. flavirostris verschijnt op IJsland in april en mei, terugmeldingen worden gerapporteerd uit het zuidoosten van Groenland. Herfstmigratie vanuit Noord-Rusland begint in augus-tus en duurt tot oktober. De gevolgde route is meer naar het noorden dan in het voorjaar. De vogels gaan via de Oostzee. In september en oktober worden terugmeldingen ge-daan in het noorden van Kazachstan en dit betreft waarschijnlijk vogels van broedgebieden op Taimyr op weg naar hun overwinteringsgebieden in Zuidoost-Europa en Turkije. De ganzen die broeden in Groenland zijn op tussen-stop in IJsland te vinden tot november en ze overwin-teren voornamelijk in Schotland en Ierland. De Kolganzen die in Noord-Siberië broeden zijn ook gevonden in het Kaspische Zeegebied en in Irak, ter-wijl de vogels van broedplaatsen meer naar het oosten overwinteren, in Zuid- en Oost-Azië.

Door die paar ringen kijk je toch totaal anders naar die ganzen. Enkel om naar zijn broedgebied te komen is hij al gauw zo’n 2500 km onderweg, voordat hij terug is dus 5000 km! Van ons mag hij hier opvetten!!